SITUATIE WIERINGEN oehET*^ Q£V£R 3TW0E TÊ VSRHOOGEN ZEEWERINGEN NIHUWE ZEEWERING Kaart van in het kader van de Zuiderzeewerken te verhogen en nieuw aan te leggen zeeweringen op Wieringen. Overgenomen uit Uitvoering Zuiderzeewerken (1929). hoofdingeland J. Kooij opgeroepen zich wat actiever te bemoeien met wat er gaande was. Volgens hem werden de belangen van de ingelanden door de Zuiderzee werken ernstig geschaad. Ten faveure van de dijkgraaf moet echter worden gezegd dat het beslist niet meeviel alle ontwikkelingen bij te houden. Een van de grote problemen bij de aanleg van de Wieringermeerpolder was bijvoorbeeld de afwatering van het oude land. Sommigen zochten de oplossing in een afwateringska naal dwars over het eiland tussen Oosterland en Den Oever. De hoofdingelanden zagen het anders. Zij pleit ten voor een ruim scheepvaartwater vanaf het nieuwe Amstelmeer naar de Zuiderzee bezuiden Wieringen. Ingenieur J.W. Thierry, op dat moment woordvoerder van de Dienst Zuiderzeewerken, was het daar niet mee eens. Achteraf gezien jammer, latere generaties zouden van deze gemiste kans behoorlijk spijt krijgen. Al deze onzekerheden bleven voorlopig kna gen. Vanuit de directie van de Dienst Zuiderzeewer ken werd met sussende woorden gereageerd toen de gemeenteraad bezorgde opmerkingen maakte over de stormvloedstanden na de voltooiing van de Afsluitdijk. Er waren immers plannen in bewerking om eventuele overstroming van de landerijen achter het Woudstrand te voorkomen.39 Maar stelden dit soort mededelingen gerust? Er waren bijvoorbeeld in april 1924 bij de aan Westerland grenzende buurtschap Hollebalg echte problemen met de waterstand gesignaleerd. De nieuwe Normerdijk en nog meer dij kver hogingen De Dienst Zuiderzeewerken werkte aan een structurele oplossing en wees op de situatie bij de hoge gronden nabij Vatrop. Die waren weliswaar waterkerend, maar te laag. Men besloot daarom een kade, een kapglooi- ing op enige afstand van de verhoogde steenglooiing te bouwen met een kruinhoogte van 5,35 m NAP. Dat bleek voldoende om het water tegen te houden. Tussen het Westerlander Klief en de Marskedijk was de situatie vergelijkbaar, maar toch net even anders. Achter het Woudstrand waren de hoge gronden te laag om de verwachte hoogste stormvloedstanden te keren. 35 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 13, 24-10-1925. 36 Zie Herder (1930). 37 Op Wieringen bekend als 'het ravijn'. 38 Spoorplannen passeerden in 1919, 1927 en 1940 de revue. Ze werden in 1968 definitief b egraven. 39 RAA, tg. 71.1.1.002, inv.nr. 3, notulen 1924-1925. WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS 97

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 99