'AvlU'
Burgemeester L.C. Kolff Jr. van de gemeente Wieringen in zijn
werkkamer, 1 februari 1927. Aan de muur portretten van zijn voor
gangers waaronder zijn vader L.C. Kolff Sr. Kolff Jr. vervulde het
ambt in de jaren 1922-1943 en 1945-1958. Historische Vereniging
Wieringen, database nr. GAW 1348.
Het kanaal door Wieringen. Detail uit het verkavelingsplan voor de
Wieringermeer door de Commissie Lovink, 1924. Overgenomen uit
Lovink (1924).
verwachtte een toevloed van vreemd volk, massa's
arbeiders die weliswaar bij de werken werden onderge
bracht maar toch het eiland bevolkten. En de ingeni
eurs en andere hoge heren kwamen met hun gezinnen
op het eiland wonen. En er werd gefluisterd dat er een
verkeersweg zou komen vanaf de zojuist gereedgeko
men Amsteldiepdijk naar de Hollebalg en een spoorlijn
van Anna Paulowna via de Afsluitdijk naar Friesland.
Dat had burgemeester Kolff bij geruchte vernomen.
De veelgebruikte oude Westerlanderweg zou zo buiten
de route vallen.35 Welke consequenties had dat voor
de bevolking en vooral de eigenaren van percelen die
onteigend gingen worden. En dan die stijging van
de zeespiegel. Klopte het allemaal wel zoals het werd
voorgesteld?
Waar velen zich terecht ook zorgen over
maakten was de toekomst van de wierindustrie en de
visserij. Veel wier werd immers doorgaans gevist in de
Wieringermeer die nu droog kwam te liggen. En wat
was de toekomst van de Wieringer vissers die door
gaans in de Zuiderzee visten? Zouden zij hun werk
helemaal verliezen? Het gerucht ging dat zij buiten de
steunmaatregelen vielen die speciaal voor de Zuider
zeevissers in het leven waren geroepen. Zij woonden
immers niet in het nieuwe IJsselmeergebied, al visten
ze vanouds in de Zuiderzee. Het kwam zelfs tot geruzie
en scheldpartijen binnen de algemene vergadering van
het heemraadschap en de gemeenteraad van Wierin-
gen. Bestuursleden werden in het openbaar uitgeschol
den!
Vooral de kritiek op de uitvoering van de
Amsteldiepdijk was niet van de lucht. Niet alleen
verschenen brochures waarin de onmogelijkheid van
dit soort riskante werken werd aangetoond, zelfs vanuit
de hogere kringen van RWS werd druk uitgeoefend
om te stoppen nu het nog kon.36 Ook bij de aannemers
wisselden hoop, gelatenheid en wanhoop elkaar af.
Enkele van hen gingen failliet. De risico's waren voor
individuele bedrijven te groot, temeer daar de overheid
ze voor mislukkingen aansprakelijk stelde.
Soms ook werden bij de planning van de pro
jecten vervelende vergissingen gemaakt. Dat gebeurde
bijvoorbeeld bij de ingravingen voor de nooit gereali
seerde spoorlijn in het Westerlander klif.37 De vrijgeko
men grond bleek namelijk een dubbele bestemming te
hebben: zowel voor de versterking van de Westerlander
dijk (1926) als voor de aanleg van de Rijksweg langs de
geplande spoorbaan.38 Die Westerlander dijk vertoonde
namelijk in het buitenbeloop een zeer oude en gebrek
kige steenglooiing. Aan het begin van de eeuw waren
er één meter hoge betonnen muurtjes op aangebracht,
de eerder genoemde Muraltmuurtjes. De dijk had
evenwel een te smalle kruin. Buitenstaanders waren
het er dan ook over eens dat deze tweede waterkering,
die voor het grootste deel uit wier bestond, van matige
kwaliteit was.
De positie van het heemraadschap was onder
deze complexe omstandigheden weinig benijdenswaar
dig. Wat men ook deed, het was nooit goed. Aan de ene
kant was het een spreekbuis van de bevolking, maar
tegelijk volgde het bestuur de deskundige inzichten
van de Dienst Zuiderzeewerken onder leiding van dr.ir.
H. Wortman. Dijkgraaf C. Maars werd in de vergade
ring van hoofdingelanden van 26 april april 1926 door
96
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS