Wieringen en de Zuiderzeewerken26 Restant van het eens zo trotse betonnen scherm van de Bierdijk bij Vatrop. Foto Chris Schaatsbergen, augustus 2017. vangen door een scherm van gewapend beton (1925 1926). In dezelfde jaren werden voor de wegverharding op de binnenberm van onder meer de Rinkewielsdijk voor het eerst hoogovenslakken gebruikt. Ervaringen op Walcheren hadden overigens wel geleerd dat niet alle leveranciers van portlandcement dezelfde kwaliteit leverden. De betonplaten die geleverd waren door de firma Vijden uit Vaals braken zelfs gemakkelijk af. De Zuiderzeeraad en de Commissie-Lorentz '1916' benadrukte, zoals gezegd, de noodzaak om de Zuiderzee af te dammen. Nadat in 1918 Lely's Zuider- zeewet was aangenomen, werd op 31 maart 1919 de Zuiderzeeraad geïnstalleerd, een adviesraad ter voor bereiding en uitvoering van de Zuiderzeewerken en de inrichting van nieuwe polders. Het ging om een 'zware' raad waarin maatschappelijk vooraanstaande figuren zitting hadden die geen directe bemoeienis mochten hebben met de Zuiderzeewerken zelf. Leden waren onder meer Hendrik Colijn en Pieter van Foreest. Lely fungeerde als voorzitter. Vanuit de Zuiderzeeraad werd in 1919 een aparte Dienst Zuiderzeewerken ingesteld, om los van de toch wat bureaucratische RWS slagvaar diger te kunnen handelen. Voor de functie van direc teur-generaal had Lely Hendrik Wortman op het oog.27 Soortgelijke projectbureaus werden door Lely ook voor andere grote projecten ingesteld. Als eerste was in 1918 de Dienst Maaskanalisatie tot stand gekomen. Later werd onder meer voor de bouw van de Grote Sluis in IJmuiden een soortgelijke constructie bedacht. De Wieringer zeedijken, die zo nauw met de Zuider zeewerken te maken kregen, werden op 1 januari 1922 door RWS in beheer en onderhoud overgedragen aan de nieuwe Dienst.28 Een cruciaal probleem dat rechtstreeks voortvloeide uit de bouw van de afsluitdijken was de dreigende zeespiegelrijzing in de sterk verkleinde Waddenzee. Door de afsluiting van de Zuiderzee zou een enorm kombergingsgebied wegvallen. Maar tijdens de vloeden bleef dezelfde hoeveelheid water van vóór de afsluiting via de zeegaten naar binnen stromen. Minister Lely vermoedde een verhoging van enkele centimeters. Omdat de meningen onder vooraanstaan de hydrografen, meteorologen, civiel-ingenieurs en politici ver uiteenliepen, besloot Lely een onafcankelijke, zorgvuldig samengestelde, Staatscommissie in het leven te roepen onder leiding van de internationaal erkende natuur- en numeriek-wiskundige Hendrik Lorentz.29 De moeilijk te traceren waterbewegingen in de nieuwe Waddenzee vereisten een mathematisch-fysische behandeling, waarbij Lorentz zowel voor de getijbewe ging als voor het stormvloedverschijnsel een effectieve berekeningsmethode ontwikkelde. Het hele te onder zoeken gebied zette hij in schema door er een netwerk van geulen en knooppunten van te maken. Zowel Waddenzee als (de nog reële) Zuiderzee werden als het ware opgedeeld in een geulenstelsel, gelijkend op een serie kanalen waarin waterstromen regelmatig heen en weer trokken. Door deze wetenschappelijke benadering konden veel van de bedenkingen tegen de afsluitings plannen worden 'ingekapseld' en weggenomen. 90 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 92