Dijkherstel en -verbetering na 1916
De Zuiderdijkage12
O.J. Bosker Sr. bekijkt
de werken aan de
zeedijk van de polder
Waard-N ieuwland,
5 juni 1917. Bosker
was penningmeester
en opzichter van het
heemraadschap en
secretaris-penning
meester van de polder.
Op de achtergrond de
molen en het in 1888
in bedrijf gestelde
stoomgemaal van
Waard-Nieuwland.
NHA, Provinciale
Atlas - Foto's, inv.
nr. NL-HlmN-
HA_559_003334.
"De jongste stormen hebben aangetoond wat gebeuren
kan. Dank, dat het eiland voor rampen is bewaard ge
bleven". Aan het woord de voorzitter Jb. Keijzer Nz. van
het heemraadschap op 28 maart 1916, die van mening
was dat zowel de zeewering als de slaperdijk moesten
worden nagezien om bij een herhaling van de voorbije
watersnood "boven water te blijven". En hij vervolgde:
"Wij zijn dankbaar dat Wieringen is gespaard gebleven.
Desniettemin is gebleken dat dijken welke zwaarder
en hoger zijn dan die van het eiland het toch hebben
begeven". Daarbij zal Keijzer wel aan de Oostdijk van
de Anna-Paulownapolder hebben gedacht. De kruin
van deze dijk lag op 3,50 tot 3,75 m VZ (3,70 tot 3,95
m AP) op het noordelijke gedeelte. De Westerlander-
dijk aan de zuidzijde van het eiland stak daarbij met
een hoogte van slechts 2,50 tot 2,55 m VZ (2,70 tot
2,75 m AP) wel erg schamel af. Op heel Wieringen kon
alleen de dijk aan Den Oever met de kruin op 3,70
tot 3,75 m VZ (3,90 tot 3,95 m AP) qua hoogte een
vergelijking met de Oostdijk van de Anna-Paulowna-
polder doorstaan.13
Ook hier kwam het heemraadschap in sa
menspel met de Provintie in actie. De al veel langer
geconstateerde urgentie om de dijken te verhogen werd
nu echt actueel, vooral omdat men er op kon rekenen
dat de zeewaterspiegel ging stijgen als de voorgenomen
afsluitdijken er kwamen. Op grond van deze overwe
gingen stelde het heemraadschap een bestek op en
legde dit aan de Provincie voor. De voorlopig op 23.000
gulden begrote kosten werden gedekt door een lening
van 20.000 gulden.14 Ook in de jaren na 1916 werd een
zwaar beroep gedaan op de financiële middelen van
het heemraadschap. De kosten werden bestreden met
een verhoging van de omslag van zes naar zeven gul
den per ha en uit de provinciale watersnoodleningen.15
Om welke reparaties ging het Een over-
zicht.16
Oeverdijk
Verbreden en verhogen met zeeslikker.
Aanbrengen van een betonband boven de steen
glooiing met zerken van 5,0 bij 1,20 m waaraan kop
en voetstuk.
Verflauwing helling binnenbeloop naar 2 op 1.
Stonteldijk
Als bij de Oeverdijk.
De bestaande wierriem verhogen.
De Oude (Slaper)dijk bestaande uit de Hoorner-, Oos-
terlander, Stroeër-, Burger- en Hippolytushoeverdijk
Versterken met grond.
De Stroeërdijk voorzien van een betonband.
10 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 31.
11 Aten, Wieringa (2015), 101-116, 124.
12 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 31.
13 Schorer (1894), 66-67, 857-858.
14 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 2, 14-5-1916.
15 Eerste post van 25.000 gulden, zie RAA, tg. 82.02.013, inv.nr. 2, 28-6-1918.
Later herhaaldelijk verhoogd.
16 RAA, tg. 82.2.0.13, inv.nr. 31.
85
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS