(K)üT(J
i/tUcbuf'
11iXiw{fa<rt-rv?uü
Het kanaal vanuit het Noordhollands Kanaal bij De Kooij langs en over Wieringen naar Den Oever zoals in 1894 voorgesteld door de Staats
commissie. Detail uit de kaart behorende bij het Verslag der Staatscommissie (1894).
deze waterkeering geen bestaande waterscheidingen
volgt, zal zij gelegd worden langs een kanaal, eener-
zijds aansluitend aan de hooge gronden bij Oosterklief
anderzijds aan den Zeedijk".
Verder moesten er grondduikers komen. Ook dachten
GS na over de consequenties voor de zeedijken van
Wieringen:
de zeedijk van het Heemraadschap [zal] van
af het Noorderhoofd bij den Oever tot bij het oos
telijk aansluitingspunt van den zeedijk van den
Waard-Nieuwlandpolder worden verhoogd, tenminste
tot NAP+4 meter, waarbij zooveel noodig bestaan
de werken gewijzigd zullen worden. Ook zullen het
Oostelijk einde van den Bierdijk, het Oostelijk einde
van den Rinkewielsdijk en het Westelijk einde van den
Marskedijk door aan te leggen of te vernieuwen kaden
in aansluiting gebracht worden met de achter gelegen
hooge gronden".
Tenslotte zetten GS in op een nieuw scheepvaartkanaal
ten noorden van Waard-Nieuwland naar de oostkant
van het eiland waar het bij de Stonteldijk in zee moest
uitkomen.
Wat vooral opvalt in dit provinciaal document
is de gedachte aan een boezemmeer, waarmee in feite
werd teruggegrepen op de plannen van J.C. de Leeuw
c.s. van 1869. Verbetering van zowel de Zuiderdijken
als de Rijkswaterkering in het noorden was een van de
consequenties van de nieuwe situatie. Van het aangege
ven scheepvaartkanaal, dat grote stukken van het oude
land zou opslokken, werd evenwel later niets meer
vernomen.
61 Buma overleed in 1893, 73 jaar oud.
62 Cleintuar (1984), passim.
63 Van der Ham (2007); Cleintuar e.a. (1984), passim; Kamp (1937), 38-41.
64 Zie voor deze ledenlijst RAA, bibliotheek signatuur 38F10.
65 Lambooij (1991), 50.
66 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 34.
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS
81