mmiiümmmïïiïR
KAART
mil l5a OhIwv).*.
TOT INDIJKING VAN
m:o
Ontwerp voor de bedijking van de Wieringermeer behorende bij het plan opgesteld door de commissie van de waterschappen. Overgenomen
uit De Leeuw e.a. (1874).
tot vele andere Zuiderzeeplannen tot inpoldering van
de gronden bezuiden Wieringen. Ten zuiden van de
dam tot afsluiting van het Amsteldiep was een boezem-
meer gepland dat via het Noord-Hollands Kanaal in
directe verbinding stond met de Schermerboezem. Een
groot kanaal ten zuiden van Wieringen stond garant
voor een goede afwatering en een scheepvaartverbin
ding met de Zuiderzee. Allemaal goed doordacht, maar
uitvoerbaar?
Zoals gezegd, aan grootse plannen geen
gebrek. Ingenieurs van naam bogen zich over het
Zuiderzeeproject. In 1870 stelde de regering een
Staatscommissie in onder leiding van mr. Gerrit de
Vries Az., dé kenner van de Noord-Hollandse water
staatsgeschiedenis en waterschapswereld. Er lag toen
een plan van de ingenieur van RWS J.A. Beijerinck,
kosten 106 miljoen gulden. Hij had naam gemaakt met
de droogmaking van de Haarlemmermeer. Maar er
werd getwijfeld aan de winstgevendheid. Een door
Stieltjes verbeterde variant van het plan-Beijerinck
haalde het ook niet. Steeds waren er twijfels over de
risico's en de consequenties. En wie zou dat moeten
betalen? Noch in de Kamer, noch in de Friese Staten
had een man als Buma succes. Zijn wetsontwerp kwam
niet in behandeling, zelfs niet in afgezwakte vorm als
motie. Maar hij liet niet los, al was de publieke opinie
vaak fel anti: de Zuiderzeevisserij werd bedreigd en
daarmee een belangrijk stuk Nederlandse economie en
identiteit. Buma nam contact met mr. PJ.G. van
Diggelen, zoon van de ontwerper van het plan-Van
Diggelen. Dat zeer ambitieuze voorstel uit 1849
behelsde algehele droogmaking van de complete
Wadden- en Zuiderzee. Buma en Van Diggelen
stuurden aan op een nationale beweging die via
deskundig onderzoek een uitvoerbaar inpolderings
plan voor Zuiderzee (en eventueel Wadden) kon
ontwikkelen. Zij wisten een groot aantal invloedrijke
burgers enthousiast te maken, waarbij bankiers niet
78
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS