A. L J_5 R R Komp e dijk pcicd 95 mmmw Kompe d ijk petal 96. Preludium op de Zuiderzeewerken 1.70+ 3.45r 3.20 a. 201 4 50 3.50„ 4^ 2" 2 50 -Je— ZrW-jt-i^ 0.50 - Profielen van de Kompedijk, 1894. Deze was toen gedeeltelijk nog wierdijk en gedeeltelijk voorzien van een steenglooiing. Overgenomen uit Schorer (1894). Vijf jaar later ging de dijk van Westerland nogmaals op de schop. Niet alleen werd nu traditioneel materiaal benut, maar ook moderne materialen als beton en basalt. Het bestek schreef voor de aanleg van een nieuwe steen- en betonbekleding tussen de dijkpa- len 42 en 44 het gebruik voor van: - 50 last (100 ton) basalt a 12 gulden. - 40 m3 puin a 3 gulden. - 400 m3 grind a 75 cent. - 250 stuks perkoenpalen a 20 cent. - 7 m3 beton (1.100 gulden). - wierlaag (10 gulden). Ook slikker was nog steeds volop in gebruik en ook stro om de slikker voor wegslaan te behoeden, al bleek het wier enigszins aangetast door molm (verrotting). En dan nogmaals de slaperdijk die omwonen den soms geruisloos bij hun eigen bezittingen probeer den te trekken. Al in 1884 had Gorter gemeld dat de Hoorndijk, Stroeërdijk en Zuiddijk, het drietal dijken dat door indijking van Waard-Nieuwland binnen- of slaperdijken waren geworden, "steeds meer niet wor den onderhouden" In de loop van de jaren werd dit probleem alleen maar groter. Zo bleken in 1911 omwonenden in de dijk te hebben gespit en de scheidingssloot tussen de dijk en hun landerijen dichtgegooid, nota bene met grond van de dijk! Ze hadden heiningen (schuttingen) geplaatst en het zelfs bestaan om de bestuursleden van het heemraadschap de toegang tot de dijk te ontzeggen en werkten tegen toen er herstelwerk moest worden verricht. Het heemraadschap zag zich genoodzaakt juridische stappen te ondernemen, maar een jaar later bleek er weinig te zijn veranderd. De opzichter van RWS constateerde op 13 augustus 1912 dat de dijkjes langzamerhand door de eigenaren waren weggegraven en hij sprak het heemraadschap hierop aan. Maar nie mand wist eigenlijk precies wie die oude dijk beheerde. Waren dat de belendende landeigenaren - over wie de kwestie aanhangig was gemaakt - of toch het heem raadschap, of misschien Waard-Nieuwland omdat de problemen een uitvloeisel van de bedijking van deze polder waren? Tot aan de CdK werd hierover overleg gevoerd, maar ook deze kwam er niet uit. Het bestuur kreeg het advies een rechtsgeleerde in de arm te ne men. Deze onduidelijke, maar sinds de inpoldering van de Wieringermeer absoluut niet meer urgente kwestie, duurt voort tot de dag van vandaag. Tijdens de 19e eeuw werd het ene na het andere plan voor de afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee gelanceerd. Voor Wieringen betekende dat opening 76 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 78