Een 'zeebeer' in de Zuiderzee?57
Willem Messchaert
Opzichter van de Waterstaat op Vlieland, A. Koore
man, deed in augustus 1892 een opmerkelijk verzoek
aan zijn collega S.B. Gorter op Wieringen. "Mag ik je
wat vragen zo ongeveer begint zijn brief, waarin
hij Simon Gorter beleefd vroeg naar eventuele storin
gen of bijzonderheden in de peilregistraties van het
Rijkspeilhuisje op 26 mei, Hemelvaartsdag. Wat was
namelijk het geval. Op die dag werden bij een zacht
oostenwindje op de Noordzee plotseling een paar grote
golven gesignaleerd die van zuidwest naar noordoost
rolden. Het was Kooreman bekend dat zich toen rond
het middaguur op verschillende plaatsen langs de kust
van de Zuiderzee een kleine rijzing van het zeewater
had voorgedaan. Gorter zou daar beslist naar hebben
gekeken, daar twijfelde Kooreman geen moment aan.
Het verzoek is voor zover bekend de eerste beschrij
ving van een zogenaamde 'zeebeer' of schurkengolf
(roguewave), een geheimzinnig verschijnsel dat
gepaard gaat met een plotseling rijzen en dalen van het
zeewater, zodanig dat dit een gol&arakter krijgt.58
Het Rijkspeilschaalhuisje bij het buurtschap Dam aan de westkant
van Wieringen. Dit gebouwtje dateert evenals het andere peil
schaalhuisje op Wieringen aan de haven van Den Oever uit 1919.
Ze maakten deel uit van een groot netwerk om de waterstand langs
de kust en in de grote rivieren te volgen. Foto Chris Schaatsbergen,
augustus 2017.
gewaarschuwd, maar er was steeds, zo klaagden de
bewoners, "onbegrijpelijkerwijs" niets aan gedaan,
hoewel het werk wel begroot was. Toen GS bij het
heemraadschap navraag deed, meldde dat zonder
blikken of blozen dat nergens sprake was geweest van
schade of water over de dijken.
Deze passiviteit leidde in 1903 tot nieuwe
klachten. Zestien bewoners van het buurtschap De
Haukes maakten op 26 november van dat jaar dijk
graaf en heemraden deelgenoot van hun zorgen om
de toestand van de dijk. Zij hadden tijdens een grote
storm van 21 op 22 november doodsangsten uitgestaan
en zich genoodzaakt gevoeld:
den geheelen nacht te waken, en onophoude
lijk in 't diepst van de nacht naar buiten te zien, of
door het hoog opstijgen van het zeewater ook gevaar
bestond voor doorbreken van den dijk. Van Zaterdag
op Zondagnacht tot en met 12 uur was er van den dijk
benevens de Houkes nog slechts één voet boven water".
Het was allemaal op het nippertje goed gegaan, maar
de situatie leek sterk op die in de nacht van 23 decem
ber 1894. Gelukkig waren zij op tijd door een wakkere
buur gewekt zodat er nog wat gedaan kon worden.
Anders waren er beslist ongelukken gebeurd.
Aan de dringende oproepen om verbeteringen
werd eerst in 1905 gehoor gegeven. In dat jaar nam het
heemraadschap de Hippolytushoeverdijk, de Hoele-
merdijk en de Westerlanderdijk onder handen. Deze
dijken werden respectievelijk over 175, 75 en 35 m
voorzien van een steenglooiing. Dit ging als volgt. Het
aardprofiel werd afgedekt met een laag groen wier
(15 cm) waar overheen een puinbestorting (25 cm)
en een steenbekleding (25 cm). Het werk werd door
J. Hermans aangenomen voor 8.396 gulden. De beno
digde grond kwam uit de teen en uit zee op ongeveer
10 m afstand.
54 Vooral de duinkust van Noord-Holland en de Waddeneilanden kregen het
tijdens deze storm zwaar te verduren. Achteraf constateerden GS zelfs bij
Callantsoog het "gevaar eener oogenblikkelijke overstrooming" omdat daar de
zeereep tussen de palen 9 en 13 totaal was weggeslagen, zie Verslag stormvloed
1894, 7-14; RAA, tg. 82.2.006, inv.nr. 182.
55 RAA, tg. 82.2.013, inv.nr. 13.
56 Ibidem, inv.nr. 2.
57 NHA, tg. 355, inv.nr. 1081.
58 Van een dergelijke zeebeer (daar abusievelijk verklaard als agger of tus-
senvloed) in de zomer van 1925 deden dijkwerkers aan de Hondsbossche
uitvoerig verslag in de pers, zie Messchaert (2007), 14-16. Zie ook Burger van
Schoorel (1728), 318-319.
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS
75