AJt f nJt.'ru A*. J,,M i Afjr^i i7' Het eerste plan voor een haven te Westerland met profiel van de havendammen. Detail uit een kaart van het westelijk deel van het eiland door W. Verdoorn, 1838. NHA, Rijkswaterstaat - Kaarten voor 1850, inv.nr. NL-HlmNHA_269_1332. Voor beide opties viel het nodige te zeggen. Voor De Haukes pleitte de directe verbinding met het 10 m diepe Amsteldiep en de Sloot. Er was daar al een drukke scheepvaart en de vaarroutes waren goed betond. Bovendien was de posterij er gevestigd met ge regelde diensten op Van Ewijcksluis en was de ligging ten opzichte van Hippolytushoef erg gunstig. Tenslotte bevonden zich daar de voornaamste oesterbanken en wiervelden en was er een goede communicatiemoge lijkheid met de marktplaatsen op de vaste wal.47 Welis waar was het water langs de zuidoever van Wieringen op het Westerlander Hoofd na niet erg diep, maar dat was geen bezwaar voor de kleine vissersschepen. De schippers van de tjalken en lichters gaven om vergelijkbare redenen de voorkeur aan Den Oever, al was het daar aan de noordzijde van het Oeverhoofd alleen veilig bij stil weer. Een minpunt voor Den Oever was ook dat de geul tussen Robbenplaat en de wal zeer smal was. Je moest daar goed de weg kennen. Maar toch was een haven bij Den Oever gunstig voor de grotere Wieringer schepen en tevens geschikt als vluchthaven voor de andere scheepvaart op de Zuider zee. Vandaar dat nog in 1886 een pleidooi van Wie- ringer schippers voor een haven in Den Oever steun kreeg van honderden vissers uit Enkhuizen, Urk, Texel en Volendam. Een dergelijke haven was van algemeen, ja, nationaal belang. Al kwam er voorlopig maar een steiger als ligplaats, waar men zeegras en vis kon laden en lossen. De gemeenteraad van Wieringen was het hier echter principieel mee oneens. De raadsleden 70 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 72