Een nieuw heemraadschap linnen achteraan. Dat was duidelijk nieuw materiaal voor Gorter: "Niet op de gladde zijde, maar op de achterzijde, die dof is, moet ge teekenen!" Geen moeite was ingenieur Hoogenboom te veel als het om controles ging. Wanneer hij 's zomers even kans zag, zeilde hij met het Rijksjacht rond Wie- ringen, om vanaf het water de dijken te bekijken. Soms overhandigde hij zelfs rechtstreekse aanwijzingen aan zijn opzichter. Gorter was in zijn ogen kennelijk een enigszins onbetrouwbaar man, want toen Hoogen- boom een aantal weken naar Drenthe moest, vroeg hij Gorter de weekrapporten van Wieringen naar het post kantoor in Assen te zenden. Een maand later verzocht Hoogenboom Gorter evenwel om een gunst. Of hij 50 a 60 eieren over Amsterdam met de Meppelerboot naar zijn verblijfadres in Assen wilde sturen. Gorter moest de eieren naar ene mevrouw A. van der Veen, geboren Kniphorst, Beilerweg te Assen, verschepen waarbij de naam Hoogenboom ongenoemd diende te blijven... Uit dit laatste blijkt dat de strikte hiërarchie goede per soonlijke relaties toch niet in de weg stonden. "Dank voor de verzending naar Assen", schreef de ingenieur op 21 december 1882. Hoogenboom deed ook op een andere manier van zich horen. Men zou hem zelfs een weetgierige hydrograaf kunnen noemen. Op 21 september 1885 richtte hij zich tot de op het terrein van de Noord-Hol landse waterstaat en speciaal de zeedijken zeer des kundige Commissaris van de Koning J.W.M. Schorer.33 Hij wilde wel eens weten waar en wanneer eigenlijk het besluit genomen was dat het Rijk verplichtte de Noorderdijken te onderhouden. De vraag had waar schijnlijk te maken met de eindeloze discussie over een eventuele haven op Wieringen. Zijn brief suggereerde verschillende mogelijkheden. Was het dijkonderhoud zaak voor het Rijk, voor de Provincie of de gemeente? Waar lagen ieders belangen? Of was het veeleer een taak voor het nieuwe heemraadschap, een organisatie met meer body dan zijn voorgangers? Of kon men misschien het beste Provinciale Waterstaat (PWS) Noord-Holland, opgericht in 1881, ermee belasten? Per slot van rekening was sinds dat jaar een volledige scheiding tot stand gekomen tussen de taken van Rijk en Provincie op het terrein van de waterstaatszorg. Het antwoord kwam via de griffier H. Jacobi in een nota van 26 kantjes. Uit de archiefstukken van de Gecom mitteerde Raden uit het laatste kwart van de 18e eeuw was Jacobi duidelijk gebleken dat er destijds beslissin gen waren genomen die, door de traditie bevestigd, nog steeds van kracht waren.34 De uitkomst verschilde dus weinig van de discussie die onder de Franse bezetting in 1812 was gevoerd. Tenslotte deed Hoogenboom tezamen met collega J. Welcker35 uit Alkmaar op oudjaar 1886 studie naar het verloop van stormen in de Zuiderzee en voor al de voortzetting van de daar optredende golfoploop. Als oorzaak voerden zij evenals hun illustere voorgan gers uit de 17e eeuw de verbreding aan van de zeegaten, nu met name het Eierlandse Gat. De laatste tientallen jaren had dit zeegat zich namelijk sterk vergroot. Provinciale Staten besloten in hun wintervergadering van 10 november 1882 het dijkbestuur en polderbe stuur van Wieringen samen te voegen tot het nieuwe Heemraadschap Wieringen. Ook hier ontmoeten we Gorter. In oktober had hij van het Provinciaal Bestuur het verzoek gekregen een nauwkeurige beschrijving te maken van de begrenzing van de Rijksdomeinen en het op te richten heemraadschap. Het antwoord van Gorter kwam, zoals we van hem gewend zijn (in concept) vlot, twee dagen later. "In het noorden tot de teen van de dijk zijn de Rijkszeeweringen tot aan de teen der steenglooiingen of paalwerken. Het poldertje genaamd Normerven en Buitenveld36 en de Polder Waard-Nieuwland zijn particuliere eigendommen. Waard-Nieuwland heeft honderd meter voorgrond langs de teen der dijk".37 Zonder moeilijkheden verliep de start van het heemraadschap niet. Na twee jaar bleek de secretaris van het vroegere dijk- en polderbestuur nog belang rijke stukken thuis onder zich te hebben gehouden. Daaronder waren niet alleen alle notulenboeken, maar tevens bescheiden als het contract met de polder Waard-Nieuwland en "het boek bevattende al de lengten van de slooten in de polder". De deurwaarder moest er aan te pas komen om een en ander in handen te krijgen. Het dijkonderhoud, met name bij Den Oever (Vlieter) en Westerland (Amsteldiep), bleef als vanouds voortdurende de aandacht vragen. Verder moest het heemraadschap de problemen oplossen rond de aanleg van de twee Wieringer havens. Tenslotte lag er de kwes tie van de verbetering van de Zuiderdijken en de vraag bij wie hiervoor geld los te krijgen. Even leek het dat de in hetzelfde jaar als het heemraadschap opgerichte PWS in 1884 een mogelijkheid zag om de wierdijken te vervangen door aarden dijken met steenglooiing. Of, wat ook mogelijk was, een aarden dijk met steenglooi ing vóór de wierdijk. De zeer zware landbouwcrisis van deze jaren speelde mogelijk op de achtergrond een rol. De boeren moesten het onderhoud opbrengen, maar konden dat niet goed en soms gevaarlijke bezuinigin gen waren het resultaat. De eerste hoofdingenieur van PWS, Jannes Scholtens, trad dan krachtig op. Tien jaar later, in april 1894, moest Simon Gorter - inmiddels 66 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 68