De Noorderdijk na het stormjaar 186321
Een kapotgeslagen wierhoofd, 3 juni 1917. NHA, Provinciale Atlas - Foto's, inv.nr. NL-HlmNHA_559_003349.
enkele hoofdingelanden een buitengewone vergadering
belegd van het complete bestuur omdat er ernstige
klachten waren over het werk van aannemer C. Kroon.
Deze had kans gezien te knoeien met de bepalingen
in het bestek. In plaats van basaltzuilen had hij veel
"zinksteen van slechte qualiteit" geplaatst. Ook was de
grondlaag niet gedekt met vijf centimeter riet, maar
slechts met twee. Tenslotte deugde de dikte van de
steen- en puinlaag niet en was er ook nog geknoeid
met aard- en steenwerk en het profiel van de dijk. Op
zichters S. Gorter en J. Poppen bevestigden het onder
zoek door de hoofdingelanden. Men nam de zaak zeer
serieus en schakelde de rechterlijke macht in. Het hoeft
niet te verwonderen dat deze kwestie het dijkbestuur
het hele jaar 1882 bezig hield. Wel lijkt het achteraf
onbegrijpelijk dat de aannemer zolang zijn gang had
kunnen gaan. Deze hele toestand droeg bij aan de fusie
van dijk- en polderbestuur in het Heemraadschap
Wieringen. We komen daar dadelijk op terug.
December 1863 was weer zo'n echte stormmaand.
Volgens de berichten werden op 3 en 4 december op de
Zuiderzee astronomisch hoge waterstanden gemeten.
De schade aan de Noorderdijk was behoorlijk groot.
Het ging om 141 m geschulpt paalwerk en 115 m
paalschermen van Noorse grenen palen, lang 5,30 m,
benoorden Quarantaine nog 40 m en langs het
noordwestelijk gelegen Woudstrand 75 m. Het herstel
werk werd in juni 1864 aanbesteed aan Leendert
Adrianus van Haaften te Sliedrecht voor de somma van
4.590 gulden waarop goedkeuring door de minister
volgde. Onder de werklieden vinden we zes arbeiders,
een jongen en een paard, maar ook heiers, een heibaas,
timmerlieden voor het kantrechten van de palen en
teerders. Het werk startte op 1 augustus en kwam op
24 oktober gereed. Opzichter Gorter verklaarde op
6 november: "Extra werk voltooid".
Hoe ging het er precies aan toe? De werken be
gonnen met het aanvoeren van materiaal. Dat gebeurde
met een paard. Vervolgens werd het materiaal gekeurd.
Daarna startte het heien. De heiploeg bestond uit 10 tot
12 man plus een heibaas, een spitter en twee man "aan
de keertouwen". Eerst werden de afstandspalen geslagen,
daarna de geschulpte palen ertussen. Dan kwamen de
timmerlieden die de palen met gordingen verbonden
door het aanbrengen van ijzeren bouten met moer en
plaat, het zogenaamde afoouten, en werden de paal-
19 NHA, tg. 355, inv.nr. 1076.
20 De benaming Stonteldijk vervangt in deze jaren steeds meer Stontele(r)dijk.
21 NHA, tg. 135, inv.nr. 9.
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS
61