■m: X L -# Wieringen met links het tracé van de "nieu te leggen dijck" van de noordoosthoek van de Wieringerwaard naar het eiland. De doorbraak van de Nieuwjaarsstorm van 1683 in de Stroeërdijk is gemarkeerd met de letter H. Daar ook het huis van de ongeluk kige Sijtje Jansz. Isaac Haringhuijsen, Adriaan van t Wuijver en Abram Bluzé, april/mei 1688. Zie ook de kaart afgebeeld op p. 17 NHA, Rijkswa terstaat - Kaarten voor 1850, inv.nr. NL-HLmN- HA_176_14201_0001. \l li -V T y A, Av Bi Yn.-. T>v Hft ij/lJi,1.. o.» yft-'t-t i (lmi flu r"iy ?\in I A&r-niti >\.f I4\hf7 achter de rug.17 De tocht ging van Den Oever via een zuidelijke route naar Westerland en via de noordelijke dijken terug naar het startpunt. Het elftal controleerde de reeds gedane opme tingen, maar voerde er zelf ook uit. De heren hadden kaarten bij zich en maakten tekeningen van hun werk zaamheden. Zij inspecteerden wierdijken, eenvoudige aarden dijken en de gronden en diepten die het eiland omspoelden. In het bijzonder ging hun interesse uit naar de 17 zo belangrijke wierhoofden. Die moesten immers de stromingen uit de kust houden. Sommige daarvan waren aan twee kanten met een regel palen bezet, stevig in de grond geheid en acht voet hoog. Ze staken "boven de ordinaris volle zee" uit, maar bleken niet "naar behoren ende vereyscht met rijs en steen gevult" Zonder meer ernstig was het, dat ze aan het: uytterste eynde teenemael ledigh ende hol (waren), het water daerdoor spoelende en de meeste palen door de lanckheyt des tijdts ende den geduyrigen stroom en onder water dun afgenomen ende onbe- quaem om voor een storm te konnen bestaen" Andere hoofden waren voorzien van wier en palen maar "aen het eynde op verre na niet naer behooren ghevult" en lieten eveneens water door. De toestand van de dijken zelf was ronduit zorgelijk. De heren oordeelden dat: "Den dijck in 't gemeen om het geheel eyland zeer slecht [is], van soberen conditie en ghestalte, doorgaens te laagh, te licht en te smal, zowel van wier als aerde, om het aenkomende Zeewater in extraordinaris storm af te weren ende te stuyten". Sinds het Wieringer Nieuwland in 1683 was "ingebroo- cken", kon het water aan de zuidkant van Wieringen gemakkelijk zijn weg vinden in de lage kooglanden. De zuidelijke (wier)dijk die nu weer in zijn geheel zeewe- rend was geworden, kon deze functie ten enenmale niet aan. Het verwonderde de heren dan ook niet, dat tijdens een stormdag in de voorbije winter de dijk bij de Stroeërpolder op twee plaatsen was doorgebroken. Bij diezelfde nieuwjaarsstorm had het water in het huisje van ene Sijtje Jansz, "in de Kaerte geteeckent met de letter H", zelfs twee voet (circa 60 cm) boven de vloer gestaan. En verderop naar het westen werd het Amsteldiep steeds gevaarlijker. Zoals de kaart die het Statenrapport vergezelde duidelijk aangeeft, waren de heren het dan ook volmondig eens met de vérgaande 16 Zie het bondig betoog over de ontwikkeling van het Marsdiep door Oost, Kleine Punte (2004). 17 Gegevens over deze belangrijke inspecties bij Schoorl (1973), 234 e.v.; idem, (1999-2000), 303, 313 e.v., 582 e.v., 926 e.v. 27 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 29