/y*
Wieringen: barrière en spil
m y t
4
w*1 y
Kf y
iw
De kaart 'Oppijling Rondtom t Eijland Wieringen'
levert een schat aan informatie. Hoewel de kaart is
gedateerd in de tweede helft van de 18® eeuw is het zeer
aannemelijk dat deze peilingen minstens een halve
eeuw vroeger zijn uitgevoerd. Rond 1700 of nog iets
eerder. De kaart toont in feite wat H. Schoorl in zijn
boek De Convexe KustboogI bedoelt met een 'least
energy profile'. Namelijk die welke is ontstaan na de
aanleg van de Zanddijk (Van Oldenbarneveldtdijk)
over het Koegras in 1610. Vanaf dat moment kon het
vloedwater van de Noordzee alleen nog via het Mars
diep naar binnen.16 Dit had onmiddellijk grote gevol
gen voor het achterliggende geulenstelsel, waarvan de
kaart een soort eindsituatie laat zien. De Balg en met
name het Amsteldiep namen sterk in betekenis toe,
werden breder en schuurden tot grotere diepten uit,
het Amsteldiep tot plaatselijk wel 10 m. Deze ontwik
keling had grote gevolgen voor de kwetsbaarheid van
de dijk bij Westerland. Ook het Zuiderzwin aan de
oostkant bij Den Oever groeide in breedte en diepte.
Wieringen kreeg gaandeweg de positie van een bar
rière in de frontlinie van toegenomen vloedstromen.
De enorme kom van het Vlaak bezuiden het eiland
zorgde ervoor dat het water, eenmaal gepasseerd, vrij
onschadelijk kon uitstromen richting het diepere water
van de Zuiderzee. Eerst tegen de kust van noordelijk
West-Friesland liep het water opnieuw vast. Te hoop,
naar een mededeling van opziener A. Wentel, want
ongeveer tegelijkertijd dat de (na)vloed via het Vlie
deze plek bereikte (circa twee uur later), begon de
ebstroom alweer uit het Mardiep te lopen. Uitschu
ring was op deze plek het gevolg. Bekijk daarvoor de
gepeilde diepten rondom de Creupel en in het bijzon
der die in het Wagenpad vlak voor de Omringdijk ter
hoogte van Broekoord (Andijk). In het spel van deze
machtige vloed- en ebstromen vormde Wieringen juist
de spil in een reusachtige maalstroom van zeewater
die tweemaal daags optrad. Het pleistocene Wieringen
vormde daarmee zowel golforeker als stroomverdeler
en bovendien de as waaromheen eb en vloed in dit
deel van de Zuiderzee draaiden. Het eiland was zowel
qua materie als positie van grote betekenis voor zowel
de veiligheid van West-Friesland als de economische
belangen van Amsterdam.
Willem Messchaert
■V ---DA
yj
M'V" s y
1 }j\
y. -
I»1'
j
v
Kaart van lodingen rond
Wieringen, circa 1700.
Onder het vasteland
van West-Friesland met
links Kolhorn en midden
Medemblik. NHA, tg. 11,
inv.nr. 67.
26
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS