A
Y
y
vt
r>
T MAR S DI EP.
Bfll'li .S-lKilh
pWitf.
if
*'A
Üd.il urm. I,
O
.V»
V
j.-iV;'
iV 'ji~
V
i
~%jf
AFBEELDING
Het Koegras. Kopie uit 1657 naar een kaart door Dirk Abbestee, 1652. NHA, Rijkswaterstaat - Kaarten voor 1850, inv.nr. NL-HlmN-
HA_269_0674.
menselijke krachten te boven, de stroming in het Am-
steldiep was te sterk, geld was er onvoldoende en bo
vendien vroegen velen zich met een schuin oog naar de
weinig geslaagde inpoldering van de Wieringerwaard
af, of de nieuwe polder wel zo veel zou opleveren. Van
de ambitieuze plannen is uiteindelijk alleen het dijktra-
cé van Huisduinen over de Gast naar het Kwelderduin
gerealiseerd, het punt dat tegenwoordig De Kooy heet.
Vandaar dat ook de landaanwinningsplannen van het
Koegras voorlopig werden uitgesteld.
Het povere succes van hun ondernemingen
weerhield de plannenmakers niet om met de regelmaat
van de klok telkens weer met nieuwe initiatieven te
komen voor een afsluitdijk van Wieringen met de vaste
wal. We lezen er over in 1657 en 1663. In 1667 ont
wierp de ingenieur Hendrik Stevin het allereerste plan
om de Zuiderzee af te sluiten door alle Waddeneilan
den aan elkaar te koppelen. "Men sal eerst de Noortzee
van de Zuiderzee afscheyden, dammende alle gaten
van Staelduinen over Texel, Eyerlant, Vlielant, Der
schellingen en Amelant, en sluijtende dit aen Vrieslant"
Hoe fantastisch ook, het was serieus bedoeld. In de
18e eeuw is nog eenmaal in 1732 van inpolderingsplan
nen sprake. Daarna werd het stil tot in de 19e eeuw de
afsluiting van de Zuiderzee opnieuw actueel werd.
Plannen of geen plannen, de omstandigheden
vroegen om een oplossing. In 1669 bleek de toestand
van de West-Friese Omringdijk weer eens hachelijk.
De gronden vóór de dijk werden hoe langer hoe meer
door de stromingen uitgeschuurd, de zware wierpak
ketten zelf waren op een aantal punten van hun (riet)
mat gelicht en richting zee gedreven. Bijgevolg was de
aarden dijk ter plekke van zijn bescherming beroofd
en in "schrikkelijke gevaar van doorbraak" gebracht.
Moest er dan toch maar een inlaagdijk tussen Medem-
blik en Kolhorn komen, zoals dat indertijd in de
24
WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS