Een kink in de kabel3 Het voorgestelde dijktracé voor de inpoldering van het Balgzand. Detail uit een overzichtskaart van de Waddenzee door de Waterloopkundige Afdeling van de Dienst Zuiderzeewerken, circa 1975. Hoewel er stevig werd aangepakt, kwam er toch een kink in de kabel. Er waren namelijk twee plannen die nauw met elkaar samenhingen, maar onderling onver enigbaar waren. De gemeente Den Helder had al jaren plannen om van het Balgzand een industrieterrein te maken, daarbij gesteund door de Dienst Zuiderzee werken. Milieuverenigingen verzetten zich met hand en tand tegen de inpoldering van het Balgzand en Breehorngebied met een oppervlakte van 8.100 ha.4 Dit unieke waddengebied moest in hun ogen koste wat kost behouden blijven. Zij kregen brede maatschappe lijke steun. Op het ministerie van Verkeer en Water staat in Den Haag stond men evenwel voor de vraag: hoe verder? Inpoldering van Balgzand en Breehorn met een grote nieuwe zeedijk tussen Den Helder en Den Oever betekende immers dat de noorderdijken van Wieringen geen gevaar meer te duchten hadden. Ze op Deltahoogte brengen was weggegooid geld als het Balgzandproject doorging. Men besloot de tijd te nemen voor nader onderzoek. Zo urgent was Wierin- gen toch ook weer niet. De dijken verkeerden volgens het ministerie in een goede staat van onderhoud, zij het dat ze niet bestand waren tegen een superstorm zoals aangegeven in de Deltawet. Zodoende kreeg de verhoging van de Wieringer dijken in Den Haag een lagere prioriteit. De storm van 3 op 4 januari 1976 bracht hier verandering in. De dijken van Texel en Wieringen hadden het zwaar te verduren.5 In de haven van Den Oever steeg het water op zaterdag 4 januari om 10.00 uur tot 3,54 m NAP. Dat was maar 20 cm onder de stand van 1953. Te Oosterland sloeg het water bij het MUZ-park over de dijk. Het ging om een klein dijkje tussen de Molgerdijk en het hoge land van Vatrop, aangelegd om het achterliggende land van modder en slik te vrijwaren. De bewoners kregen gelukkig het gevaar tijdig in de gaten en Rijkswaterstaat wist met behulp van zeilen, folie en zandzakken een doorbraak te voorkomen. Maar de jeugdherberg en huizen aldaar kwamen toch gedeeltelijk in het water en het slib te staan. De zaterdagochtend in alle vroegte gealarmeerde burgemeester K. Dorsman stelde op het gemeentehuis een noodbestuurspost in die per mobilofoon contact hield met naburige posten in onder andere Den Helder en Texel. Hij trof voorbereidingen voor evacuatie van de bevolking. Gelukkig bleek dat niet nodig. Ook de dienst Bescherming Bevolking (BB) was paraat.6 Na de storm waren zowel Texel als Wieringen in rep en roer. B en W van de gemeente Wieringen schreven een alarmerende brief aan de minister. Hierin werd aangegeven dat het "een dubbeltje op z'n kant was [geweest] of Wieringen was gedeeltelijk onder water komen te staan". De toestand van de dijken langs de noordkant van het eiland werd door het college HA AKJi GR QHQr€H AFSUJITCHJK 104 WIERINGER DIJKGESCHIEDENIS

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2017 | | pagina 106