kj >Spo<t ditpie Aft. 2. Afteelding van een wijnroeier met roeistok en de wijze van meten van een vat. Hiertoe werden eerst de bodem- en spondiepte gemeten om te bepalen of men met een dikbuikig, dunbuikig of middelbaar vat te maken had. Daarna mat de wijnroeier door het spongat de afstand tussen dit gat en het punt waar wand en bodem aan de tegenover liggende zijde samenkwamen. Hij kon dan in een tabel de inhoud van het vat die bij de gemeten steeklijn hoorde naslaan. Overgenomen uit Daub (1974). Aft. 3. Portret van Johan Sems (1572-1635). Gravure door Jacob Matham naar het schilderij door Martin Hermann Faber, 1623. NHA, collectie Voorhelm Schneevoogt, NL-HlmNHA-1477-53010838. Symon Fransz. van Merwen, Jacob van Banchem en Salomon Davitsz. van Dulmenhorst. De admissie als landmeter werd hem op 27 november 1597 verleend. Behalve landmeter was Jan Pietersz. Dou ook 'wijnroeier' van de stad Leiden. Op 12 februari 1598 werd hij daartoe aangesteld en beëdigd door het stadsbestuur. Zijn functie hield in dat hij iedereen bezocht die wijn verkocht en de in de wijnvaten aanwezige hoeveelheden peilde met de roeistok, zodat daarover accijns kon worden geheven. Zijn landme- tersadmissie werd kennelijk door het stadsbestuur ook erkend, want sindsdien noemde hij zichzelf vaak landmeter en wijnroeier van de stad Leiden. Met de Leidse secretaris Jan van Hout en collega-landmeters Symon Fransz. van Merwen, Ludolf van Ceulen en Mathijs Minten schreef hij de Corte Onderrichtinge dienende tot het maecken van de reductien van de jaercustingen totgereedepenningen (1599), waarin naar voorbeeld van Simon Stevin gebruik werd gemaakt van decimale breuken. In hetzelfde jaar dat Dou werd aangesteld tot wijnroeier trouwde hij met Maritgen Louwerisdochter uit Zegwaard. Zij overleed kinderloos in 1603. Dou hertrouwde in 1607 met Josyna de Sadelaer. Zijn nieu we echtgenote was a&omstig uit een vooraanstaande van oorsprong Gentse koopmansfamilie. De bruiloft duurde vier dagen en kostte het voor die tijd aanzien lijke bedrag van 300 gulden. Het echtpaar betrok het in 1605 door Dou gekochte huis aan de Nieuwstraat waarin hij ook over een bibliotheek beschikte met vele boeken en kaarten. Uit dit huwelijk werden tien kinde ren geboren, vijf zoons en vijf dochters. Omstreeks 1598 kwam Dou in contact met Johan Sems (1572-1635), de latere provinciaal land meter van Friesland. Deze was in 1581 met zijn ouders vanuit Friesland naar Leiden verhuisd. Met Sems schreef hij twee landmeetkundeboeken: Practijck des Lantmetens en Van het gebruyck der Geometrijsche instrumenten (beide 1600). Dou mocht toen nog maar pas als landmeter optreden en Sems had nog geen ad missie. Gebrek aan zelfvertrouwen hadden ze dus niet. Het waren leerboeken voor de hiervoor genoemde ingenieursschool van de Leidse universiteit. De grote verdienste van Sems en Dou is dat zij voor het eerst landmeetkundeboeken in de Nederlandse taal hebben geschreven en uitgegeven. 8 DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 9