PuamIrent Aft. 3. Kaart van de drooggemaakte Beemster. Noorden rechts. Gemeten door Sinck, Bas, Bruin, Dou, Langedijk en Schout. Uitgave Willem Jansz. [Blaeu], circa 1613. Ets en gravure, 51,5 x 74,5 cm. Overgenomen uit De Vries (1983). WpTCa sterf e vanle 'Beemfèr, verby#tnJle Wrbae Lfelvt itjijckt, met TvV^m 'Wdent^ej en 'Tellers afaeituk, 7n> wet idrfennëUs heft iSf yerfedéd^ck aemeten en ésé lb:;- A i L w y ajSrt/? - I stiSdiijitjmrt Jias Medcn.i tïldtf'. T>ruyr;ffj Tickrj?- •A-'- iï *.r:n li fTjL.-f'È .-ov.'A.'éy. 'y.irc' Csrntlijs Scfaut,jffiectrm Lantmticrs i tjfjnflcrJojTL, ïnj L t'.tbr mje .fijlA,- Aft. 4. Het vignet op de door Willem Jansz. uitgegeven kaart van de drooggemaakte Beemster. Eind 1611 kon hier en daar al een start gemaakt worden met het graven van sloten en de we genaanleg, maar in de winter van 1611 op 1612 kwam de Beemster weer blank te staan. In de lente van 1612 hadden de molens het water echter snel weggewerkt en op 19 mei was de Beemster helemaal droog. Er werd toen al hard gewerkt aan de infrastructuur en de afoakening van de kavels in de grote moddervlakte. Dit betekende een tweede piek in de activiteit van landme ters. Eind april 1612 namen de hoofdingelanden het besluit om de zes landmeters weer te ontbieden om zo snel mogelijk de kavels in te meten en af te bakenen, te beginnen met de kavels langs de ringdijk. Ook Dou kwam weer uit Leiden over voor dit zonder twijfel modderige karwei. Uit de rekening blijkt dat hij in de nieuwe polder zijn collega Matthijs Jansz. Been, de landmeter van het hoogheemraadschap van Delfland, en diens zoon en opvolger in dat ambt Jacob Matthijsz. ontmoette (zie tabel 1). Bij dit werk maakte het team landmeters gebruik van bakens bestaande uit korven op palen. Die korven werden geleverd door manden makers uit Edam en Augustijn Bas. Een schoolmeester uit Purmerend, Abraham Gerritsz., schilderde bordjes 90 DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 91