li
i
M7't;.inii nrriii in iffiviiir I A n-i. viu
UT' Ur!
Aft. 7. Kaart van de verveende Binnenwegse en Zegwaardse polder,
1635. Noorden linksonder. Manuscript in kleur, 98 x 231 cm.
Het geheel geeft een indruk van de nauwkeurigheid waarmee Dou
te werk ging. HHR, collectie kaarten, A-1310.
Een natte polder
Door het slagturven veranderde het Rijnlandse land
schap langzaam in een plassengebied. Exemplarisch
voor een verslagturfde polder was de Binnenwegse
polder. Deze waterde af op Schieland en was jarenlang
inzet van een geschil tussen Rijnland en Schieland over
wie nu ter plekke het 'bevoegd gezag' was. Op 28 maart
1635 leverde Jan Pietersz. Dou een kaart af waarop hij
minutieus aangaf hoe de polder er in verveende staat
uitzag. Dat hij hiermee bezig was, noteerde hij al op
de kaart die hij in december 1633 van dezelfde polder
maakte in het kader van het jurisdictiegeschil. Het be
nodigde meetwerk had hij ook toen al gedaan.80 In een
cartouche legde hij verantwoording hiervan af. Hij had
niet alleen de nog onverveende percelen ingetekend,
maar ook alle akkertjes, dobben en plassen in de pol
der, evenals wegen en watergangen. Dou berekende de
totale grootte van de polder op 907 Rijnlandse morgen
(772 ha), waarvan 234 morgen en 400 roeden (200 ha)
bestond uit niet verveend land en 672 morgen en 200
roeden (572 ha) uit water, akkers, rietzodden (drassig,
1
11
Aft. 8. Percelen aan weerszijden van de Groeneweg. Detail van de
kaart van de verveende Binnenwegse en Zegwaardse polder.
HHR, collectie kaarten, A-1310.
Ibidem (2006), 187.
HHR, O AR, inv.nr. 10034a.
Zie hiervoor 'Om de jurisdictie' in het hfdst. Aan de grenzen van Rijnland'.
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680 75