liiPM
Aft. 5. Kaart van de generale bepoldering onder Zoetermeer, Zegwaard en Stompwijk, 1633. Noorden rechtsonder. Manuscript op perkament
in kleur, 52 x 75 cm. Deze kaart maakte Dou in opdracht van het Leidse stadsbestuur. Hij benadrukte hier dat het in de generale bepoldering
op te nemen gebied voor een groot deel uit water bestond.
ELO, Topografisch Historische Atlas, PV93200.
van de scheepvaart en was bang voor een verslechterde
doorstroming van de grachten. De opposanten gingen
in beroep bij Rijnland en vervolgens bij het Hof van
Holland. De procedure sleepte zich jaren voort. Het
Hof stelde de tegenstanders uiteindelijk in 1637 in het
ongelijk. De generale polder kon worden gevormd.77
Om de kwestie rondom de generale bepol
dering inzichtelijk te maken, gaf Rijnland aan Jan
Pietersz. Dou opdracht om een kaart van het gebied
te maken. Op deze kaart gaf Dou in groen aan welke
landen in de generale bepoldering moesten worden
betrokken. Hij verwerkte ook het voorstel van de op
positie in zijn kaart door met afwijkende tinten aan te
geven welke polders buiten de nieuwe polder moesten
worden gelaten.
Interessant is dat Dou in 1633 in opdracht
van de stad Leiden een bijna identieke kaart maakte.
De kaart heeft dezelfde oriëntatie en schaal als die
voor Rijnland, maar bevat andere informatie. Het ging
nu namelijk niet om het inzichtelijk maken van de
beide standpunten in het geschil, maar alleen om de
bezwaren van Leiden. Op deze kaart is goed te zien
dat het land dat in de generale polder moest worden
opgenomen voor een groot deel uit water bestond. Op
de kaart die hij eerder voor Rijnland maakte, schatte
hij de totale wateroppervlakte in de nieuw te maken
polder op meer dan 1.000 morgen (852 ha). Wanneer
dit water binnen de polder werd getrokken, nam zeker
de stroming in de stadsgrachten af. Hierdoor zou
Leiden "een vuijl stinck nest" worden en de kans op
besmettelijke ziekten significant toenemen. Dou ver
woordde dit standpunt in een bezwaarschrift dat hij in
1635 in opdracht van het Leidse stadsbestuur opstelde.
In het bezwaarschrift bestreed Dou ook het nut van
de generale polder voor de ingelanden. Schouten en
ambachtsbewaarders hadden alleen hun eigen belan
gen op het oog als bestuurders van een polder die zo
75 Van Tielhof, Van Dam (2006), 185.
76 HHR, OAR, inv.nr. 545, fol. 122-127; HHR, archief Generale bepoldering
onder Zoetermeer, inv.nr. 1. Zie ook Van Iterson (1994).
77 Van Tielhof, Van Dam (2006), 185.
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680
73