4^''--V» Aft. 4. Kaart van de generale bepoldering onder Zoetermeer, Zegwaard en Stompwijk, 1626. Noorden rechtsonder. Manuscript op perkament in kleur, 62 x 84 cm. Dou kleurde de in de generale polder op te nemen landen ten zuiden en oosten van de Zoetermeerse Meerpolder groen in. Hij verwerkte eveneens het voorstel dat de oppositie bij Rijnland had ingediend. Enkele westelijk gelegen polders, ingekleurd met "gelu oraingien" en lichtgroen, moesten volgens hen buiten de generale polder worden gelaten. HHR, collectie kaarten, A-1327. polderbestuur ontbrak dus. Oudere polders die in zo'n generale polder kwamen te liggen, bleven gewoon bestaan en kregen een taak in het geheel van de water- beheersing.75 Natuurlijk kwam Jan Pietersz. Dou aan de inrichting van generale polders te pas. De eerste generale polder binnen Rijnland kwam tot stand in de ambachten Zoetermeer, Zeg waard en Stompwijk. Op 8 oktober 1625 vroegen schout en ambachtsbewaarders van Zoetermeer en Zegwaard en 17 ingelanden van Stompwijk en Wils- veen aan dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunning tot het stichten van een generale polder. Sinds enkele jaren hadden de ingelanden zwaar te lijden onder de hoge stand van het boezemwater, waardoor hun niet bepolderde wei-, hooi- en turflan den nagenoeg onbruikbaar waren geworden en het nauwelijks mogelijk was de lasten over deze landen op te brengen. Als oorzaak van het hoge water wezen zij op de flinke toename van het aantal polderstichtingen in de afgelopen jaren, waardoor veel meer water op de boezem werd uitgemalen. Ook de droogmaking van het Zoetermeerse Meer in de nabije omgeving zal aan de problematiek hebben bijgedragen. In hun verzoekschrift gaven de verzoekers aan dat ze ook de ambachtsbesturen van Zoeterwoude, Hazerswoude, Benthuizen, Benthorn en Hoogeveen verzocht hadden mee te werken aan een generale bepoldering, maar die hadden geweigerd. Ze wilden nu volstaan met het gebied gelegen in de ambachten Zoetermeer, Zeg waard, Stompwijk en Wilsveen. De generale polder zou bemalen moeten worden door twee achtkante molens, te bouwen op een door dijkgraaf en hoogheemraden aan te wijzen locatie.76 De vergunningaanvraag leverde veel oppositie op van voornamelijk de ingelanden van de Zoeter- meerse Meerpolder en de stad Leiden. In de Zoeter meerse Meerpolder vreesden de ingelanden bescha diging van de ringdijk, hinder voor de scheepvaart en verslechtering van de afwatering door verhoging van het buitenwater. Ook Leiden voorzag belemmering 72 DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 73