.It jffL'tt&nr Aft. 3. Kaart van de te stich ten polder Nieuwkoop en Noorden met het noordelijk gedeelte van Nieuwkoop (op de kaart onder), 1631. Noorden linksonder. Manuscript in kleur, 36x56 cm. De te stichten polder is donkergroen. Duidelijk is te zien dat Nieuwkoop aan de grens van Holland en het Sticht Utrecht ligt. Op de kaart staan 41 kleine windmolens, die vervangen werden door twee grote molens, een in het oosten bij Slikkendam (op de kaart linksboven) en een in het zuidwesten waar de Ziende en de Meije samenkomen (op de kaart rechts). Rechts van laatstgenoemde molen ligt Zwammerdam ("Swa- denborgerdam") aan de Oude Rijn. HHR, collectie kaarten, A-1045. een verzoek van de heer van Nieuwkoop aan de Staten van Holland om het zuidelijk gedeelte van zijn am bacht onder één bemaling te mogen brengen. Nieuw koop grensde aan Rijnland, aan het Groot-Waterschap van Woerden en aan Amstelland, maar maakte geen deel uit van deze grote waterschappen. In 1394 had de graaf van Holland een overeenkomst tussen Nieuw koop en Rijnland bevestigd waarbij het ambacht het recht kreeg om zonder enige tegenprestatie op Rijnland af te wateren. Ondanks een negatief advies van Rijnland en Woerden kwam er in het zuiden van Nieuwkoop een grote polder tot stand. In 1632 inspecteerden hoogheemraden van Rijnland de nieuwe polder, die stevige kaden gekregen had en door twee grote molens bemalen werd. De ene molen maalde het water uit in de Meije en vervolgens in de Oude Rijn, de andere molen waterde uit op Amstelland.73 De kaart toont de geplande polder, later be kend als de polder Nieuwkoop en Noorden. Ten noor den van het dorp Nieuwkoop werd op dat moment turf gewonnen. Dat gebeurde op zo'n grote schaal, dat er in de 18e eeuw alleen nog maar water was. Kort na 1800 werd deze enorme plas drooggemaakt. Ook in de polder Nieuwkoop en Noorden werd turf gewonnen, maar daar bleef ook veel land bestaan. Het polderge bied staat nu bekend als de Nieuwkoopse Plassen. De polder Nieuwkoop en Noorden is een mooi voorbeeld hoe in de eerste helft van de 17e eeuw een polder gevormd werd die in waterstaatkundig op zicht nog altijd bestaat. Een Rijnlandse polder was het toen nog niet. Pas in 1857 zou Nieuwkoop deel gaan uitmaken van het hoogheemraadschap van Rijnland. Aan de sinds de 14e eeuw bestaande vrije afwatering kwam toen echter nog geen einde. Een poging van Rijnland om de ingelanden aan te slaan voor beta ling van Rijnlands morgen- of bundergeld leidde tot verzet. Er volgde een proces en de Nieuwkopers, die zich beriepen op hun middeleeuwse vrijstelling van betaling, kregen van de rechter gelijk. In 1921 probeer de Rijnland het weer. Nu gaf de rechter Rijnland gelijk. De ingelanden van Nieuwkoop en Noorden gaven het niet op. Zij procedeerden door tot de Hoge Raad, die in 1935 de eerdere uitspraak bevestigde.74 Generale polders In de 17e eeuw was de winning van turf een belangrijk bestaansmiddel op het Hollandse platteland. Door de bodemdaling en daarmee samenhangend de vernat- ting van het gebied werden de omstandigheden voor turfwinning in die tijd echter slechter. Om turfwin- ning ook mogelijk te houden in gebieden waar al veel geslagturfd was, moest de waterbeheersing grootscha lig worden aangepakt. Dit leidde tot bepoldering van grote gebieden in generale polders. Kenmerkend voor generale polders was dat het veelal de ambachtsbestu ren waren die hiertoe het initiatief namen. Zij bestuur den ook in gezamenlijkheid zo'n polder. Een centraal 71 Ibidem, 134-139, 182-185. 72 HHR, OAR, inv.nr. 545, fol. 70. 73 Schevenhoven 2014), 27-28. 74 Ibidem, 30-31. Zie ook Giebels (2002), 77-81. DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680 71

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 72