Tot het einde van de 15e eeuw loosde Rijnland
al zijn overtollig water door sluizen bij Spaarndam in
het IJ. In 1492 waren twee nieuwe uitwateringsslui
zen gebouwd ten oosten van Spaarndam. Een van de
sluizen lag op de plaats die bekend stond als Half
weg omdat die halverwege Haarlem en Amsterdam
lag. De andere sluis lag ongeveer een kilometer ten
westen daarvan. Beide sluizen ontvingen water van
het Spieringmeer, dat in die tijd steeds groter werd. In
1508 brak de landengte tussen het Spieringmeer en het
Haarlemmermeer door. Er was nu één groot meer ont
staan van De Kaag tot Halfweg en daardoor stroomde
er veel meer Rijnlands water naar Halfweg dan naar
het Spaarne. In de loop van de 16e eeuw speelde Rijn
land op de nieuwe situatie in door het aantal sluizen
in Halfweg uit te breiden. De in 1492 aangelegde sluis
Afo. 16. Het baken aan de westoever van het Spaarne. Detail uit de
ten westen van Halfweg werd op een gegeven moment kaart van het Spaarne tussen Haarlem en het baken.
dichtgemaakt en het aantal uitwateringssluizen in HHR, collectie kaarten, A-0335.
Spaarndam werd teruggebracht tot twee. Voortaan was
Halfweg belangrijker voor de Rijnlandse uitwatering
dan Spaarndam.67
De stad Haarlem was niet gelukkig met deze
verandering. Veel water door het Spaarne betekende
dat het Spaarne op diepte bleef en dat was goed voor
de scheepvaart en voor de Haarlemse economie. Dat
was ook de reden dat het stadsbestuur van Haarlem
zich in 1570 fel verzette tegen een kleine experimentele 67 Van Tielhof, Van Dam (2006), 139-143.
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680
65