Aft. 2. Kaart van het oosten van het Groot-Waterschap van Woerden en van de oostelijk daarvan gelegen waterschap pen Bijleveld en De Lange Vliet, ook bekend als Heycop, 1645. Noorden links. Ma nuscript in kleur, 61 x 78 cm. Boven de stad Utrecht, onder Woerden. De drie waterschap pen waren met verschillende kleuren aangegeven: de Lange Vliet of Heycop geel, Bijleveld lichtgroen en het Groot-Wa terschap bruinachtig groen. De kleuren zijn in de loop van de tijd vervaagd. HHR, collectie kaarten, A-1771. twee ten oosten daarvan gelegen waterschappen: De Lange Vliet, ook bekend als Heycop, en Bijleveld. De kaart toont het gebied tussen de stad Utrecht en Woer den en tussen IJsselstein en Montfoort in het zuiden en Wilnis in het noorden. In de cartouche vermeldt Dou dat hij deze kaart samenstelde uit verscheidene andere kaarten, zowel van hemzelf als van anderen. Gezien het onderwerp en de datering van de kaart is het waarschijnlijk dat deze gemaakt is in verband met de al sinds 1629 door het Utrechtse stads bestuur gewenste verandering van de bij Harmelen ge legen Haanwijkerdam in een verlaat (schutsluis). Deze dam, die inmiddels in slechte staat verkeerde, was eind 14e eeuw in de Oude Rijn gelegd om te voorkomen dat water uit Bijleveld via de Rijn naar Woerden en ver volgens naar Rijnland liep. Sindsdien waterde Bijleveld door een gelijknamige watergang af op Amstelland. Ten oosten van Harmelen had ook een dam in de Rijn gelegen, de Helsdam. Die scheidde Bijleveld van het gebied dat via een parallel aan de Bijleveld lopende watergang, Heycop of Lange Vliet genaamd, afwaterde op de Vecht. In april 1645 maakten de dijkgraaf, twee hoogheemraden en de secretaris van Rijnland samen met Dou een inspectiereis om informatie in te win nen over de dammen ten oosten van Woerden die het Utrechtse water uit Rijnland moesten houden. Bij die inspectie bleek dat de Helsdam door een verlaat van ongeveer negen voet (bijna 3 m) breed was vervangen. Zeven maanden later voltooide Dou de kaart van het gebied tussen Woerden en Utrecht. Een verband tussen de inspectiereis en het maken van de kaart ligt voor de hand. Vier jaar bleef het hierna stil. In 1649 verzocht het stadsbestuur van Woerden op zijn beurt aan Rijn land en aan het Groot-Waterschap om de dam door een verlaat te vervangen. Het Groot-Waterschap on dersteunde dit verzoek. Pas vijf jaar later, na herhaalde verzoeken van het stadsbestuur van Woerden en nadat Dou de dam in 1653 nog eens uitgebreid had geïnspec teerd en allerlei metingen in Bijleveld, Heycop en de stad Utrecht had verricht, gaf Rijnland op 5 november 1654 de gevraagde vergunning.47 Zes jaar na de vervaardiging van de hiervoor beschreven kaart was onvoldoende afvoer van water bij Alphen reden voor overleg tussen het Groot-Water schap van Woerden en Rijnland. Op 26 oktober 1651 kwamen enkele bestuursleden van beide waterschap pen in Alphen bijeen om te kijken of er een waterlo zing buiten Alphen om gemaakt zou kunnen worden. Het initiatief ging uit van het Groot-Waterschap, dat kennelijk al ideeën had hoe deze extra waterlozing er uit zou moeten zien. Zowel aan de Hoge Zijde (in het ambacht Alphen) als aan de Lage Zijde (in het ambacht Aarlanderveen) werden aan de Rijnlandse bestuurders de tracés getoond hoe een kanaal zou moeten lopen dat het Rijnwater beter zou kunnen afvoeren. Precies een week later, op 2 november, ondertekende Dou een door hem gemaakte kaart waarop beide geprojecteerde kanalen waren aangegeven. 52 DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 53