De duinen langs de Hollandse kust behoorden in de middeleeuwen aan de graven van Holland en na de Opstand aan de Staten van Holland. In de 14e en 15e eeuw waren al delen in eigendom of erfpacht overge dragen, meestal aan langs de binnenduinrand wonende edelen.29 Tot de 16e eeuw berustte het onderhoud van de 'wildernis' bij de landsheer, als eigenaar van de on ontgonnen gronden. Het beplanten van de duinen met helm om zandverstuiving tegen te gaan, was opgedra gen aan de dorpen aan de voet van de duinen. Toen er in het begin van de 16e eeuw veel zorgen waren over de staat van de duinen werd Rijnland bij de helmbeplan ting betrokken. Het hoogheemraadschap had immers belang bij de instandhouding van de duinen als zee wering. Rijnland werd gevraagd helm te planten, deed dit op eigen kosten en bleef dit ook uit eigen beweging doen. De eerste beplanting had plaats in 1521 krach tens een met het Hof van Holland gesloten akkoord. Om de helm te beschermen ging Rijnland keuren op de duinen uitvaardigen. Lieden die vee in de duinen lieten grazen, werden bekeurd.30 De kaarten werden door Dou vervaardigd in het kader van een project van de Gecommitteerde Raden van het Noorder- en Zuiderkwartier, de Reken kamer van Domeinen en de hoogheemraadschappen van Rijnland en Delfland om de verstuiving van de duinen in kaart te brengen. Er waren namelijk veel klachten over het stuifzand op het bouwland aan de duinrand. Dit was niet alleen vervelend voor particu liere eigenaren, maar ook voor het gewest Holland en de beide hoogheemraadschappen, omdat verminderde grondwaarde minder belastingopbrengst betekende. De oorzaak van het stuiven van de duinen was een kunstmatig in stand gehouden overmatig grote konij- nenpopulatie. Een goede wildstand was voor eigenaars van het duingebied van belang voor de jacht. Protesten tegen het bevorderen van de konijnenstand hadden niets uitgehaald. Het resultaat van het project om de duinrand in kaart te brengen was dat in 1661 door de Staten van Holland het 'depopulatiebesluit' werd genomen. Voor het eerst ging men, bij wijze van proef, op enkele plaatsen de binnenduinrand voor een aantal jaren "depeupleeren", dat wil zeggen de binnenduin- rand vrij van konijnen maken.31 Verhoefslaging van de Hoge Rijndijk In 1661 bracht Johannes Dou de opnieuw vastgestelde verdeling van het onderhoud van de Hoge Rijndijk tussen verschillende Rijnlandse ambachten in kaart. De Hoge Rijndijk, een smalle kade langs de zuidelijke oever van de Oude Rijn van Bodegraven tot aan de duinen te Katwijk, wordt het eerst genoemd in een keur van 4 juli 1330, een van de oudste keuren van Rijnland.32 De dijk was aangelegd na overstromin gen, veroorzaakt door inklinking en oxidatie van het veen als gevolg van de ontginning.33 De Hoge Rijndijk vormde een binnenwaterkering die Rijnland ten zui den van de Rijn, Delfland en Schieland moest bescher- 29 Boerboom (1957), 1, 10. 30 Fockema Andreae (1982), 144-145. Zie ook: HHR Archief Rijnland 1858 1958, vl. inv.nr. 32 (not. Ver. Verg. 1888, 187-189). 31 HHR, OAR, inv.nrs. 1056, 1060 en 1113; Boerboom (1957), 10; Van Dam (2000), 70-71; idem (2002), 48-52. 32 Gevers van Endegeest I (1871), 113; Fockema Andreae (1982), 68, 87. 33 Van de Ven (1988), 13. 45 DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 46