kregen voor het "afmeeten ende caerteeren van 't hoge heemraetschap van Rijnlant"6 Hieraan lag geen decla ratie ten grondslag; volgens de opdracht van dijkgraaf en hoogheemraden aan de rentmeester tot uitbetaling van dit bedrag betrof het een voorschot.7 Pas in de bijlagen van de rekening van 1647 vinden we de defi nitieve declaratie van Dou en Van Broeckhuysen. Zij declareerden in totaal 4.126 gulden.8 Hierop werd het al uitbetaalde voorschot in mindering gebracht, zodat ze nog 2.926 gulden ontvingen.9 Ook in deze declaratie maakten de landmeters onderscheid in de kosten voor het meet- en teken werk (3.000 gulden) en overige gemaakte kosten (996 gulden). Als derde element brachten zij meerwerk in rekening. Ze hadden, ter opvulling van enkele koper platen, extra metingen verricht ten oosten van de Vecht tot aan Kortenhoef en Muiderberg toe en brachten hiervoor 130 gulden in rekening.10 In 1647 was de kaart klaar. Dijkgraaf en hoog heemraden vroegen voor het drukken en verkopen van de kaart octrooi aan bij de Staten-Generaal. Hiermee wilden ze het alleenrecht op de kaartproductie reser veren om te voorkomen dat er piratendrukken zouden verschijnen. Op 17 juni 1647 verleenden de Staten-Ge neraal dit octrooi voor 25 jaar. Het nadrukken van (delen van) de kaart werd verboden en zou worden bestraft met verbeurdverklaring van die nadrukken en een boete van 600 gulden, waarvan de ene helft ten goede zou komen aan de armen en de andere helft aan de aanbrenger. Op 27 juni ratificeerden de Staten van Holland het verleende octrooi.11 De kaart werd vervolgens gedrukt in een oplage van 100 exemplaren, die niet alleen voor eigen gebruik waren bestemd, maar ook als relatiegeschenk aan omliggende hoofdwater schappen en grote steden werden gestuurd.12 De voorraad gedrukte kaarten was 40 jaar later nagenoeg op. In 1687/1688 vond een herdruk plaats. Landmeter Johan Dou, de zoon van Johannes, bracht slechts enkele kleine wijzigingen aan, die vervol gens in de oude koperplaten werden gegraveerd. Ook bracht de graveur op het blad Gouda een cartouche aan met de mededeling dat "dese caert vernieut, ge- amplieert en gecorrigeert (is), als dyckgraef en hoogh heemraden waren en vervolgens de namen van het toen zittende college. Grappig detail is de fout in het jaartal in de bovenrandversiering van de cartouche. De graveur heeft per abuis de 6 van 1687 niet spiegelbeel dig in de koperplaat gegraveerd. Op de afdrukken staat de 6 nu in spiegelbeeld. Een ingrijpende wijziging vond pas plaats tegen het midden van de 18e eeuw door landmeter Melchior Bolstra. Alle landschappelijke veranderingen die in de tussentijd hadden plaatsgevonden, verwerkte hij in een derde editie van de kaart die in 1746 ver scheen. Ook hiervoor werden weer de oude koper platen gebruikt, die overigens nog steeds in Rijnlands bezit zijn. De editie van Bolstra is gebruikt totdat in 1884 een nieuwe overzichtskaart verscheen. 3 HHR, OAR, inv.nr. 837. 4 Cornelis Danckerts kreeg in 1646 en 1647 in totaal 2.700 gulden uitbetaald voor zijn graveerwerk. HHR, OAR, inv.nr. 9680, fol. 445 en inv.nr. 9681, fol. 525-525v. 5 HHR, OAR, inv.nr. 837. 6 Ibidem, inv.nr. 9680, fol. 443v. In de Rijnlandse rekeningen wordt als reken munt het Hollandse pond van 40 groten gebruikt. De koers van het Hollandse pond was gelijk aan de reële gulden. Van Gelder 2002), 291. 7 Ibidem, inv.nr. 10053a. 8 Ibidem, inv.nr. 10054a. 9 Ibidem, inv.nr. 9681, fol. 523-523v. 10 Ibidem, inv.nr. 10054a. 11 HHR, Collectie charters en andere oorkonden, CHRT-0843 en CHRT-0844. 12 't Hart (1969). DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680 33

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2016 | | pagina 34