Aft. 3. Kaart van het hoogheemraadschap van Rijnland, 1687. Kopergravure, ingekleurd. De kaart, een montage van 12 losse kaartbladen en
randversieringen van Romeyn de Hooghe en Pieter Post, hangt in het gemeenlandshuis aan de Breestraat in Leiden.
HHR, collectie kaarten, A-0010.
kaden en bruggen in hun ambacht. Op basis van deze
mondelinge informatie en hun eigen metingen maak
ten Dou en Van Broeckhuysen een eerste versie van de
kaart. Het viel de landmeters op dat de oude kaart van
Balthasars inderdaad op veel punten niet nauwkeurig
was. In een "verbael van defecten" van 12 december
1642 gaf Van Broeckhuysen de nodige voorbeelden
van verschillen tussen de oude kaart en de werkelijke
situatie. De onnauwkeurigheid zat hem voornamelijk
in de positionering van de verschillende dorpen ten
opzichte van elkaar en andere geografische objecten.3
Hoewel het werk voortvarend was aangepakt,
stagneerde het na enkele jaren. Op 24 januari 1645
werden beide landmeters gedaagd voor dijkgraaf en
hoogheemraden. Het college was ontstemd omdat
de nieuwe kaart nog steeds niet was opgeleverd. De
landmeters bekenden hun nalatigheid en verzochten
vergiffenis. Het blijkt niet waarom het werk vertraagd
was. Het college gaf opdracht nu snel hun manuscript-
kaarten ter beschikking te stellen aan de plaatsnijder
Cornelis Danckerts, zodat deze kon beginnen met het
graveren van de kaart in koperplaten.4
Op 18 maart 1646 declareerden Dou en Van
Broeckhuysen gezamenlijk 3.000 gulden voor het ma
ken van de kaart en 880 gulden voor andere door hen
tijdens de uitvoering van het project gemaakte kosten.5
Opmerkelijk is dat het totaalbedrag van deze declaratie
afwijkt van wat zij in werkelijkheid uitbetaald kregen.
In de rekening van 1646 is een bedrag verantwoord
van 1.200 gulden dat de landmeters gezamenlijk
32
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680