Aft. 8. 'De Mathematicus' door Jan Andrea Lievens, 1666. Olieverf op doek, 135 x 169 cm. Portret van een man, voorstellende een wiskundige,
met een aantal meetinstrumenten. Omdat Rijnland de opdrachtgever voor het schilderij was, lijkt uitbeelding van een landmeter van het
hoogheemraadschap voor de hand te liggen. Het schilderij is echter geen portret van een bepaalde persoon, maar van een type, namelijk een
geleerde in de meetkunde. De Dou's kunnen als voorbeeld voor een dergelijke geleerde gezien worden.
HHR, Collectie kunst- en gebruiksvoorwerpen, KGV-000084.
Met enkele grote werken heeft hij zich weten
te onderscheiden. Zijn eerste belangrijke opdracht in
dienst van het hoogheemraadschap was het in kaart
brengen van Rijnland, samen met Steven van Broeck-
huysen. Van 1639 tot 1647 heeft hij hieraan gewerkt.
Hij kreeg deze opdracht omdat de uit 1615 daterende
kaart van Floris Balthasars nogal wat gebreken bleek
te bevatten. De nieuwe kaart is fraai, gedetailleerd en
meetkundig zeer geslaagd. Andere grote opdrachten
waren een kaartboek van de landen van de Leidse uni
versiteit (1645), een kaart van Leiden en de stadsheer
lijkheden (1649) en het ontwerpen van de stadsuit
breiding aan de oostzijde van de stad (1658). Voor het
'kantoor van de regulieren en conventualen' in Brielle
vervaardigde Dou tussen 1654 en 1656 een kaartboek
van het landbezit op Voorne-Putten en Overflak-
kee. Dou's grootste project is echter de opmeting en
kartering van het werkgebied van het hoogheemraad
schap van Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en
West-Friesland, waarover elders in deze uitgave meer.
Zoals hiervoor beschreven was Johannes'
vader opgeklommen van middenstand tot gegoede
burgerij. Ook Johannes was een bemiddeld man. Zijn
jaarwedde als landmeter in dienst van Rijnland maakte
hem niet rijk. Het geringe bedrag van 60 gulden per
jaar, dat zijn vader sinds 1633 ontvangen had, moest
Johannes tot 1661 delen met collega Steven van
Broeckhuysen. De eigenlijke verdiensten bestonden uit
betalingen per verrichting. De inkomsten konden zo
van jaar tot jaar sterk verschillen. In 1646 en 1647 kre
gen Dou en Van Broeckhuysen voor de kartering van
Rijnland samen een bedrag van 4.126 gulden, terwijl
Dou in 1655 buiten zijn wedde niets ontving. De uitbe
taalde bedragen waren geen netto arbeidslonen, want
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680
13