bevonden. Het college had inmiddels door de Alk-
maarse glazenier en kunstschilder Jan Cornelisz. Spar-
reboom tekeningen van het wapen van het hoogheem
raadschap en de zes familiewapens van de zittende
leden - die met naam en toenaam op de kaart moesten
komen - laten maken. Dijkgraaf Van Egmond van de
Nijenburgh nam de familiewapens mee naar Den Haag
en liet ze daar netjes uittekenen door de in heraldisch
werk gespecialiseerde kunstenaar Ferdinandus van den
Heuvel.99
Gedurende het jaar 1678 en de lente van
1679 waren dijkgraaf en hoogheemraden voortdurend
bezig met de correctie van proefdrukken. Ook Dou
werd hierbij betrokken. Hij werkte ondertussen aan
andere versies van de kaart. Eind 1677 had men hem
te verstaan gegeven dat hij zich moest houden aan het
akkoord en dus nog twee kaarten diende af te leveren.
Het gaat hierbij om verkleinde uitvoeringen op vier
bladen en één blad papier.100
Plaatdrukker Jan Karels uit Amsterdam le
verde in september 1680 de eerste oplage van de grote
op 16 vellen papier gedrukte kaart af. Bode Steenwijk
mocht deze verkopen voor zes gulden en zes stuivers
per stuk. Decker en Deur brachten ook de verkleinde
en meer handzame uitvoeringen op vier bladen en één
blad in het koper. Decker werd hierbij in februari 1681
door dijkgraaf en hoogheemraden gewaarschuwd dat
hij de kleine éénbladskaart op exact hetzelfde formaat
moest houden als waarop hij door Dou was gete-
kend.101
Eind juli 1681 ontving Dou bovenop de
bedongen som 630 gulden wegens buitengewoon werk
bij het maken van de grote, middelbare en kleine kaart,
door hem uitgedeelde fooien aan personen die hem
aanwijzingen hadden gegeven en informaties verstrekt,
reis- en verblij&osten et cetera. Hiermee was nadruk
kelijk alles afgerond en voldaan.102
Met deze laatste betaling kwam voor Dou een
einde aan een project dat 20 jaar in beslag had geno
men en hem vast en zeker veel zorgen heeft opgeleverd.
Hij had duidelijk met de kaart van US erg veel hooi op
de vork genomen. De vertragingen en gebroken belof
ten van zijn zijde leidden in de jaren 1669-1670 tot de
nodige spanningen met opdrachtgever US. Gelukkig
zetten beide partijen door. Het eindresultaat was voor
die tijd van bijna ongelofelijke precisie. Eindelijk was er
een grootschalige kaart van het hele Noorderkwartier
beschikbaar. Maar het representatieve doel mag zeker
niet worden vergeten. Door middel van deze met de
lange naam en het wapen van het hoogheemraadschap
versierde kaart zette US zichzelf letterlijk en figuur
lijk op de kaart. Op 27 juli 1683 reisden dijkgraaf en
hoogheemraden naar het landgoed de Kruidberg van
stadhouder Willem III bij Haarlem om hem exempla
ren van 16-, vier- en éénbladskaarten aan te bieden. De
Prins verbleef daar regelmatig om te jagen en geheime
besprekingen te voeren. Helaas troffen de heren hem
niet. Zij lieten de fraai ingekleurde en in vergulde
prachtlijsten gezette kaarten achter. Terug in Alkmaar
richtte het college onmiddellijk een brief aan Willem
III met tekst en uitleg over de kaarten. Afgaande op
een boedelinventaris uit 1700 hing de grote kaart toen
in de eetzaal van het imposante landhuis.103
96 Zie de bijdrage door G. Koese over deze overzichtskaart elders in deze uitga
ve.
97 WA, AHUS, inv.nr. 14, 25-5 en 27/31-5, 3, 10, 17, 24 en 31-8, 7 en 14-9 en
12-10-1675 en 8-8-1676. Met name genoemd worden 39 dorpen, te weten:
Akersloot, Uitgeest, Heiloo, Limmen, Castricum, Heemskerk, Bakkum, Eg-
mond-Binnen, Schoorl, Groet, Camp, Petten, Oudkarspel, Noordscharwoude,
Zuidscharwoude, Warmenhuizen, Harenkarspel, Broek op Langedijk, Koedijk,
Sint Pancras, Oudorp, Den Burg (dit hoewel Texel niet op de gedrukte kaart
voorkomt), Sint Maarten, Valkkoog, Schagen, Barsingerhorn, Haringhuizen,
De Rijp, Graft, Schermerhorn, Wormer, Jisp, Ursem, Hensbroek, Obdam,
Spanbroek, Opmeer, Hoogwoud en Aartswoud. Zie over de stormvloed van
1675: Aten (2004), 29-55.
98 Ibidem, 22/26-3, 3 en 17-4, 29-5, 31-5/1-6, 12, 26-6, 3-7-1677; inv.nr. 424, fol.
52r.; Vgl. met Gonnet (1920), 748. Helaas is de gespecificeerde declaratie van
Steenwijk niet bewaard gebleven.
99 Ibidem, 5-6, 9/10-8, 6/7-9 en 19-12-1677; inv.nr. 424, fol. 39v., 52r.; inv.nr. 425,
fol. 60v.; inv.nr. 773. Zie voor een overzicht van alle betalingen aan Decker
en Deur en idem voor het correctiewerk door dijkgraaf en hoogheemraden
Gonnet (1920), 748-752. Over een kaart met door Van den Heuvel geschilder
de wapens: Honig, (1921), 233.
100 Ibidem, 6/7-9-1677, 4-1, 23 en 30-7, 22 en 25/26-10-1677, 11-2-1679; inv.nr.
15, 28 en 20/22-3-1679.
101 Ibidem, inv.nr. 15, 1-3-1681; Aten, Bosch, Laméris (2002), 18; Schulting (1980)
hfdst II; Wormsbecher (1965), 101-105.
102 Ibidem, inv.nr. 428, fol. 43r.; Gonnet (1920), 758; Schulting (1980), hfdst. II.
103 Aten, Bosch, Laméris (2002), 6-7.
119
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680