Aft. 2. De Westerhaven in
Medemblik. Detail uit een
kaart van Medemblik, uitgave
Joan Blaeu, 1649. Ingekleurde
kopergravure, 42 x 53 cm.
Op 26 augustus 1669 ont
moetten Dou en hoogheem
raad Rooker elkaar hier in een
herberg. NHA, Provinciale
Atlas - Kaarten en kaartboe
ken, inv.nr. NL-HlmNHA-560-
000906-G.
De hoofdingelanden machtigden dijkgraaf en hoog
heemraden aan het einde van die maand tot de
uitvoering van dit project met het oog op de
nootsaeckelijckheyt dat het college werde gedient met
een caert vant gansche destrict vande uytwaterende
sluysen"88 Dat Johannes Dou voor deze kaart werd
benaderd, is logisch. In 1647 leverde hij samen met Ste
ven van Broeckhuysen een nieuwe grote kaart van het
hoogheemraadschap van Rijnland af. De heren van US
kenden die kaart zonder twijfel. Dou was voorts geen
onbekende in Noord-Holland. We hebben al gezien dat
hij tussen 1651 en 1657 regelmatig voor langere perio
den in West-Friesland aan de slag was voor metingen
in verband met het Groot Proces.89
De onderhandelingen met Dou namen
geruime tijd in beslag. Op 31 maart 1661 vond te Haar
lem nader overleg met hem plaats over de opdracht.
Er kwam een conceptakkoord tot stand. Hij meldde
overigens meteen pas in augustus te kunnen beginnen.
Vervolgens nodigden dijkgraaf en hoogheemraden
Dou uit om met hen mee te gaan op de jaarlijkse ronde
langs de grenzen van US. Deze reis van de duinen tus
sen Heemskerk en Wijk aan Duin naar Zaandam vond
plaats op 28 en 29 september 1661. Het lag in de be
doeling toen meteen het contract definitief te maken.
Helaas is deze overeenkomst niet bewaard gebleven,
maar later blijkt dat Dou het werk aannam voor 4.000
gulden.90 In 1663 werd Dou opnieuw uitgenodigd om
mee te gaan op de grote inspectie.91
Eind juli 1669 vroeg Dou hulp aan dijkgraaf
en hoogheemraden. Hij had problemen met de vaststel
ling van de grenzen van diverse bannen in de oostelijke
helft van West-Friesland. Vaak weigerde men die aan te
wijzen. Waarom wordt niet gemeld, maar misschien was
men daar de juridische touwtrekkerij rond zijn metin
gen in het kader van het Groot Proces nog niet vergeten.
De in de lente van 1669 aangetreden hoogheemraad Jan
Teunisz. Rooker uit het West-Friese Harenkarspel werd
aangezocht te bemiddelen. Dou kreeg vervolgens bericht
dat hij op 26 augustus 's avonds in de herberg De Valk
aan de Westerhaven in Medemblik aanwezig moest zijn
zodat hij en Rooker de volgende ochtend vroeg aan de
slag konden. Samen trokken zij zeven dagen door de
Vier Noorder Koggen en Drechterland. Al te soepel ging
het niet, op 7 september verklaarde Rooker dat een paar
plaatsen nog steeds moeilijkheden maakten, maar begin
oktober was alles opgelost. Dou werd daarna uitgeno
digd naar Alkmaar te komen om in overleg met Rooker
het werk af te maken. Ook de bode van US, Allert Jansz.
Steenwijk, kreeg in 1669 opdracht Dou te vergezellen.
Dat was niet voor het eerst. Afgaande op de declaraties
van Steenwijk trokken zij ook al in de jaren 1665-1668
soms maandenlang samen door Noord-Holland (zie
tabel 4).92
114
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680