■u&Lfa£'0-~M*4rV&r-t-'f
r> J (%Êi&tr4- Qlrfff'l* /f Jtj-famA—-^A. ff O
Eindspel
Aft. 11. In de rekeningen van
het ambacht Drechterland van
1657 is een betaling van 100
gulden te vinden aan Johannes
Dou vanwege "'t maecken van de
kaert van West-Frieslant"
WFA, tg. 1562, archief ambacht
van Westfriesland genaamd
Drechterland, inv.nr. 621.
Aft. 12. Het Drechterlandse
Huis (2e pand van links) in
Enkhuizen aan de Westerstraat
40. Mogelijk heeft de kaart van
West-Friesland van Dou hier
tot begin 20e eeuw aan de wand
gehangen.
WFA, tg. 0354, foto-6163.
sche haarkloverij in Den Haag of voor vergaderingen
over de voortgang. Ingehuurde kettingdragers en ande
re helpers kregen een vergoeding van een gulden per
dag. Ook oponthoud buiten hun schuld bracht Dou in
rekening. Zo zaten hij en Koutter in augustus 1651 drie
dagen vast in Obdam en Hensbroek omdat de regenten
geen aanwijzing konden of wilden doen van de dorps-
grenzen.76
De Hoge Raad stond begin 1657 voor de vraag wat
zij met de resultaten van de meting zou doen. Daar
bij ging het niet alleen over aanpassing van de quota,
maar ook over de egalisatie van de verponding. Een
brief van de secretaris van het Geestmerambacht van
28 december 1656 aan de Haagse advocaat Willem van
Strijen geeft een opmerkelijk kijkje achter de schermen.
De secretaris schreef over een heimelijk contact met
een van de raadsheren van de Hoge Raad, Anthonis
de Wael. Deze klapte uit de school door te melden dat
de rechters verdeeld waren over de vraag of de meting
ook gevolgen moest hebben voor de verponding. De
Wael raadde aan om een memorie in te dienen bij de
Hoge Raad als ultieme poging om de beschikking van
4 en 5 december 1652 overeind te houden. Anders
waren alle moeite en kosten voor niets geweest. Indien
het Geestmerambacht besloot om zo'n memorie te
schrijven, dan mocht uiteraard niet blijken dat De Wael
er iets mee te maken had.77
Op 24 maart 1657 kwam eindelijk het vonnis
van de Hoge Raad. Het zal tot verdeelde reacties
hebben geleid. Het Geestmerambacht moest voor het
gemeenschappelijk dijkonderhoud een procent meer
betalen, de Schager- en Niedorperkoggen twee procent
minder. In Drechterland ging de vlag uit. Dit ambacht
ging 1,5 procent minder betalen. De Vier Noorder
Koggen waren met een verhoging van 2,5 procent de
grootste verliezer. De herziene quota weken fors af van
de uitkomsten van de metingen van Dou en Koutter.
Mogelijk is dit een aanwijzing dat de Hoge Raad gevoe
lig was voor de aanhoudende klachten van Drechter-
land en de Vier Noorder Koggen over de betrouwbaar
heid van hun werk.
De egalisatie van de verponding werd op een
andere manier opgelost dan de westelijke ambachten
misschien hadden verwacht. Zij mochten voortaan
ieder jaar van hun aandeel van het door Drechterland
en de Vier Noorder Koggen teveel betaalde dijkwerk
20 procent aftrekken. Deze korting vond zijn grondslag
in de manier waarop de hoogte van de verponding
was bepaald, namelijk op een vijfde van de huurwaar
de van landerijen na aftrek van dijklasten. De korting
zou voortduren tot een algemene herziening van de
verponding voor hetzij het hele gewest, hetzij voor de
108
DOU, LANDMETERS IN RIJNLAND EN HOLLANDS NOORDERKWARTIER, 1600 1680
Westerstraat. Enfehuizen