In een verhandeling als de hierna volgende mag één naam in geen geval ontbreken. Johan Schilstra, de 'schepper' van de West-Friese Omringdijk, verdient die ereplaats. Aan hem is dit onderzoek postuum opgedra gen. Over het onderwerp van deze verhandeling, de Vriezendijk of Schagerdam, heeft Schilstra in zijn boek over de omringdijk het volgende geschreven. 'Vergeten is het eeuwenlang ruziemaken over wie de Oude Dijk en de dijk van St. Maarten naar Valkkoog moesten onderhouden. Heel oude inlaagdijken. En wie en in welke verhouding de Nieuwe Dijk moesten maken en onderhouden. Dat kwam vroeger op een roe en op een voet aan! Vandaar de wat vreemde en op het oog wat willekeurige plaats van de grenspaal. De Vriezendijk of Schagerdam of Valkkogerdijk, had wat de conflicten betreft, ook Klamdijk kunnen heten. St. Maarten. Hoe heeft het er uitgezien, toen het aan het eind van de wereld lag en Hemelrijkshorn heette, met aan drie kanten zee en wadden? De kerk zou uit 1462 dateren. De banden met Valkkoog en Eenigen- burg zijn natuurlijk altijd nauw geweest en uit vijftig vroedschappen werden indertijd door middel van zwarte en witte bonen2 de schepenen gekozen. St. Maarten was een groot dorp. In 1632 stonden er 153 huizen. In 1732 nog 110 en één molen. Ook St. Maarten is wat de structuur betreft geen dijk- dorp. Het is door de landverslindende zee in het nauw gedreven tot het in 1456, inpoldering Burghorn en 1596, inpoldering van de Zijpe, uit een benarde positie werd bevrijd. En daarmee ook het overige West-Friesland. Ook hier is het behoud van het land tot het ft critiek geweest. En weer geldt dat nooit zovelen, zoveel aan zo velen te danken hebben gehad'.2 De Acaciaflats aan de Wilgenlaan/Frans Halsstraat te Schagen, 1973. Niestadt-fotocollectie, Zijper Museum, Schagerbrug. De naam Schagerdam verwijst naar Schagen en met die gemeente had Schilstra nog een appeltje te schillen in verband met de drie flats die er gebouwd werden. Landschap verstorende elementen vond hij ze. Nu vallen ze niet meer op, de bomen die erom heen staan, zijn hoger dan de flats. Er zijn andere verstorende ele menten in dit landschap gekomen, even noodzakelijk voor de bouwers als verstorend voor het oog van wie naar dit land kijkt. Enorme veestallen, die vaak alleen maar lelijk zijn, en andere schuren, die al even lelijk zijn. Wie onderwerpt dit soort bouwsels nu eens aan twee criteria, als ze worden ontworpen en gebouwd: betaalbaarheid voor de toekomstige eigenaars en een lust voor het oog voor de omwonenden en de voorbij ganger? Schilstra had daar duidelijk oog voor. Pikant detail is dat het bovenstaande citaat is ontleend aan het exemplaar van Schilstra's boek dat eertijds heeft toebe hoord aan Hendrik de Wilde, bij leven burgemeester van Schagen in de tijd dat de flats werden gebouwd. Sint Maarten en Valkkoog lagen en liggen in het uiterste noorden van het Geestmerambacht. Bij Schagen bezat de abdij van Egmond vanouds zes hoe ven (mansus).4 De rechten en plichten van de gebrui kers van deze hoeven met betrekking tot een opnieuw bedijkt stuk land heeft abt Lubbert II van Egmond (1240-1263) in 1250 in een oorkonde vastgelegd.5 De ligging van het opnieuw bedijkte gebied wordt enigs zins vaag aangeduid. De veronderstelling dat deze oorkonde betrekking heeft op de aanleg van de Scha- gerdam, blijkt zeer verhelderend voor de geschiedenis van het landschap van Valkkoog en omgeving. In deze uitgave van de Vrienden van de Hondsbossche gaat het om de consequenties van die veronderstelling. Voordat we hierop nader ingaan, moeten we eerst kennis maken met het landschap en de oorkonde. Daarom wordt als eerste in een korte schets aangege ven welke landschappelijke veranderingen zich tussen 800 en 1400 in het noorden van Holland hebben voorgedaan. Vervolgens wordt een nieuwe Nederland se vertaling van de in het Latijn gestelde oorkonde van 1250 gepresenteerd. Herman Lambooij uit Schagen, die zijn sporen op dit gebied meer dan verdiend heeft, was daarbij behulpzaam, evenals op afstand Piet Ger- brandy van de Universiteit van Amsterdam. 2 Het gaat hier om de zogenaamde boonloting. Het loten van de bonen was een onderdeel van de verkiezing van nieuwe bestuurders, de schepenen, van stad of dorp. 3 Schilstra (1979), 176-179. 4 OHZ dl. I, nr. 88, r. 8. 5 Ibidem, dl. II, nr. 866. DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 7

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 8