De visserij bij en in de sluizen
Ook al strekt de inhoud van haar dissertatie zich
niet uit tot de meren en plassen van ons gebied
en heeft die betrekking op een latere periode,
Van Dam laat wel het grote economische belang
van de visserij bij en in sluizen zien en de hoge
hieraan verbonden inkomsten voor de eigenaren
van het visrecht.79 Dat belang blijkt ook uit de zeer
zware sancties op illegale visserij. De straf die op
overtreding staat is gevoelig voor de overtreder,
niet zelden verbanning uit het dorp of de streek,
of verbeurdverklaring van bezittingen, als het hem
al geen hand kost. In de oorkonde die Philips de
Goede uitvaardigt op 22 januari 1455 betreffende
afwatering door de Herkensloot (de oostelijke
vroonsloot) voor beslechting van een geschil
tussen het Geestmerambacht en de bewoners van
Valkkoog komen we bijvoorbeeld tegen:
Ende wij noch niemande en sullen den sluijs-
sen noch sluijstochten voorseijd bevisschen noch
laeten bevisschen mit geenrehande schuttinge noch
korven binnen noch buijten op hondert roeden
nae ende waert dat ijemant ter contrarie dede, die
soude wesen eerloos trouweloos, ende meijnedich,
ende oock voort verbeurt te hebben halff sijn goet
ende sijn rechter hant, ende nemmermeer recht
noch oorconde over eenich mensche mogen voeren
ofte op seven mijlen nae sluijsse noch sluijstochten
woonen 80
De hoevenaars leggen nog een dijk aan
'Opdat zij ongehinderd rondom het land kunnen spitten
en het beschermen met een brede en hoge dijk gelijk
aan de andere goede dijk die aan weerszijden hierbij
aansluit' (r. 24-25).
De hoevenaars krijgen van de abt vergunning tot bedij
king van een stuk land. Of ze dat in een moeite door
gedaan hebben toen de Schagerdam werd hersteld of
dat later hebben gedaan, blijkt niet uit de oorkonde.
In dit citaat is naar het lijkt sprake van twee dijken.
Immers, de hoevenaars spitten rondom en beschermen
met een brede en hoge dijk het land. Die dijk zal aan
weerskanten aansluiten op een zeer goede dijk. Dat is
een andere dijk derhalve. In de tekst staat circumfodi-
ant illam muniantque', en dat betekent letterlijk 'spitten
rondom én beschermen'. Het is uitgesloten dat deze
bewoordingen kunnen verwijzen naar de Schagerdam.
Daarover heeft de abt het al gehad. De Schagerdam
is recht voor zover de ondergrond en de gebruikte
techniek het toestaat. Hij verbindt twee punten in een
zo recht mogelijk lijn. Daar is derhalve geen sprake
van rondom spitten, zoals je rondom een boom een
watergootje spit of rondom een stad een stadsgracht,
want dat betekent het werkwoord circumfodio, graven
om iets heen.
Het lijkt om een soort ringdijk te gaan en een
dijk waarop deze ringdijk aansluit aan weerszijden. De
vergunning tot het bouwen van deze dijk en daarmee
het inpolderen van een stukje buitendijks land wordt
door de abt verleend. Over deze nog te bouwen dijk
is wel iets te zeggen evenals over het in te polderen
stuk land. Deze ringdijk moet gevonden worden of zal
worden aangelegd in het gebied van de abdij tussen
de twee vroonsloten en de Withmere in het oostzuid
oosten en de Schagerdam in het westnoordwesten.
In ieder geval ten noorden van de Withmere, want de
hoevenaren mogen ten zuiden daarvan niet komen,
evenmin als ten oosten ervan, want daar loopt de
oostelijke grens van het gebied. Met alle onzekerheid
in dezen en met alle slagen om de arm die hier gepast
zijn, lijkt het erop dat een dergelijk stuk(je) land er is,
ruim 30 hectare groot.81 Het heet - later - Imkeland
of Impeland en ligt ten noorden van de Withmere. De
Schager Uijtwerpen hebben altijd deel uitgemaakt van
het gebied van Schagen. De Vennikerlanden liggen niet
ten noorden van de Withmere
79 Van Dam (1997).
80 RAA, AGA, inv.nr. 16, fol. XXr.
81 Zie ook Belonje (1987) en Lutjeharms (1950).
DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND
59