Het dijkdeel dat Hugo van Akersloot wordt toebedeeld In het voorgaande is al veel over de Schagerdam gezegd, de dijk die tegen hoge kosten en met grote in spanning opnieuw is aangelegd. Een aantal onderwer pen die de abt in de oorkonde vermeldt, wordt hierna nog besproken. Ze betreffen in ruime zin eveneens de waterstaat van de landerijen. Het gaat over afspraken betreffende een of meer dijken, de vroonsloten, de visserij en de vergoeding die Hugo van Akersloot toe komt en de vergunning die aan de hoevenaars wordt verstrekt betreffende de aanleg van nog een dijk. De abdij bestemt een stuk dijk voor zichzelf 'tevens is uitgezonderd het land dat ons daar toekomt bij de verdeling en wij in de dijk zes roeden voor onszelf hebben gereserveerd vanwege de visserij en het spuien van het water(r. 17-18). Het stuk van de dijk dat aan de abdij bleef, moest er voor zorgen dat er geen 'onbevoegden' bij de spuisluis en het water konden komen. Dat had twee redenen. Ten eerste bleef op die manier het spuien van water via de sluis of de sluizen het monopolie van de abdij. De villicus bleef de zeggenschap houden over de water gang. Verschillende hoevenaren konden wat dit betreft tegenstrijdige belangen hebben, de een wilde water kwijt, de ander kwam dat (nog) niet uit. De villicus bepaalde wanneer en hoe lang er gespuid werd. In de tweede plaats behield de abdij op deze wijze de inkom sten uit de visserij. En daarbij komt ook dat vis voor de monniken belangrijk is als voedsel. De dijk waarover het in dit geval gaat, moet wel de Schagerdam zijn, gezien de formulering van de geciteerde passage. Deze moet zo gelezen en begrepen worden, dat de abdij een stuk land met een lengte van zes roeden (iets meer dan 20 m) in de dijk in eigendom houdt, en alleen de hoevenaars die daarvoor toestem ming hadden bij de sluis konden komen die in de dijk ligt. De straffen die op overtreding staan zijn niet mis. Waar deze sluis lag, laat zich makkelijk raden. De vroonsloten waterden ongetwijfeld uit via een sluis in de Schagerdam. Zeker is dat de oostelijke vroonsloot, die eindigde bij het punt waar drie dijken bij elkaar kwamen - de Schagerdam, de Oude Dijk en de Zijdewind - via een sluis uitwaterde op het slik van de latere Burghorn. Waar de westelijke vroonsloot uitwaterde is onbekend. 'Uitgezonderd is ook het land van Hugo van Akersloot dat hem werd toebedeeld vanwege zijn grote inspannin gen die hij ten behoeve van onze eigen dijk tegen hoge kosten heeft verricht, te weten een halve landmaat, in de volksmond een halfline genaamd bij het noordelijke dijkdeel (r. 19-22). De passage over Hugo van Akersloot verdient nadere bespreking. We hebben reeds kennis met hem ge maakt. Er bleken nauwe betrekkingen tussen zijn ge slacht en de abdij te bestaan. Dat hij heeft meegewerkt, met veel geld en mankracht uiteraard - en misschien meer dan oorspronkelijk de bedoeling was - aan het herstel van 'onze eigen dijk', is duidelijk. Hij krijgt een beloning - een stuk land - voor zijn hulp, maar de lokalisering daarvan is niet echt duidelijk. In deze beloning is tevens sprake van een dijk, een dijkdeel. Er staat letterlijk dat hij ontvangt 'dimidius funis qui in vulgari halfline diciturvertaald 'een funis, die in de volkstaal halfline wordt genoemd Een funis is een koord, een lijn die een maat (lengte of oppervlakte) aangeeft. In de Middeleeuwen gaat het dan om 100 roeden, een kleine 400 meter. Een halfline is daarvan de helft.78 Wat we ons moeten voorstellen bij de omvang van het stuk land is daarmee nog niet dui delijk. Het kan gaan om een stuk land met een breedte van 200 meter, maar hoe lang dat stuk is, weten we niet. Het moet in elk geval de moeite waard zijn. Over deze halfline wordt gezegd dat hij is of ligt 'in aquilonari parte aggeris et in aquilonari parte terre, sicut in divisione ipsius terre eum contingit'. Het laatste gedeelte van de zin vanaf sicut betekent 'zoals bij de verdeling van het land aan hem toekomtWat het eerste deel betreft, er staat letterlijk: 'in het noordelijke deel van de dijk en in noordelijke deel van het land, of aan de noordkant van de dijk en het noordelijke lands deel'. Die twee delen van de zin zullen bij elkaar horen, Het gaat dus om een in het noorden van de landerijen gelegen stuk land. Het ligt - dat lijkt het meest waar schijnlijk - tegen het noordelijke deel van de Schager- dam aan, mogelijk tussen het huidige dorp Valkkoog en de dijk die we nu kennen als de Zijdewind, of de Tolkerdijk. Het kan ook ten zuidwesten van Valkkoog gelegen zijn, dan ligt het nog steeds aan de noordkant van het gebied tegen de dijk aan. 78 Het woord funis kan ook een dijkvak aangeven, dat door iemand moet worden onderhouden. Dit laatste lijkt hier niet van toepassing. DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 57

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 58