Lubbert en de machtspolitiek van Willem II Bekend is dat Lubbert II en graaf Willem II elkaar goed kenden. Abt Lubbert werd na verloop van tijd de kapelaan en vicekanselier van Willem. Deze werd op 13-jarige leeftijd in 1247 in Aken tot Rooms-koning van het Duitse Rijk gekroond. Lubbert II was nauw betrokken bij de verkiezing en de kroning. De abt zal 15 tot 20 jaar ouder zijn geweest dan de jonge graaf. Abt en graaf met zijn raadsheren hebben waarschijnlijk overleg gehad over de schade die de lan derijen van de abdij bij Schagen hadden opgelopen in voorgaande stormen. Waarschijnlijk was het de moeite waard de landerijen te herdijken. Dat was niet alleen voordelig voor de abdij, het paste ook in de voorne mens van de graaf met betrekking tot West-Friesland. Mostert plaatste onlangs de oorkonde van 1250 in dit verband.76 De graven van Holland hadden historische en ook praktische redenen om greep te krijgen op West-Friesland. Historisch omdat hun voorvaderen ooit graaf over Friesland waren geweest. Praktisch om dat macht over West-Friesland betekende macht over de kust en dus over de scheepvaart over de Zuiderzee. Greep op invoer en uitvoer van allerlei producten via Marsdiep en Vlie was van groot economisch en politiek belang. Bovendien was West-Friesland een belangrijke leverancier van vee en zuivelproducten. De plannen van de abdij betreffende de Schagerdam pasten in de politiek van de graaf. Wat Floris V uiteindelijk voor elkaar kreeg, de omsingeling van West-Friesland via de bouw van dwangburchten, was misschien niet meteen wat zijn vader Willem II voor ogen stond, maar een goed dijkenstelsel was van belang. En dat niet alleen voor de bescherming van een land dat veel zou kunnen opbrengen, maar ook mili tair-strategisch. Wegen in West-Friesland waren dun gezaaid, een goed onderhouden dijk was een belangrij ke invalsweg. De West-Friezen stonden onder druk door overstromingsgeweld. Volgens De Graaf in diens studie Oorlog om Holland was de stormvloed van 1248 een beslissend moment in het al zo lang durende conflict.77 Er ging veel land verloren, dorpen verdwenen onder water. De verarmde bevolking was sneller geneigd tot opstand en plundertochten in Kennemerland. Het was zaak chaos en wanorde te voorkomen. De omringdijk moest doortastend en onder grafelijke leiding worden aangepakt. Niet voor niets werden hoevenaars die overliepen naar een andere (lees West-Friese) rechter in de oorkonde van 1250 met verbanning bedreigd. Schagen, Winkel en Niedorp, (West-)Friese gemeen schappen, lagen 'om de hoek'. Vier jaar later achtte Willem II de tijd rijp en barstte de strijd voor de zoveelste maal los. In het begin van die oorlog kwam hij jammerlijk om doordat hij te paard te ver voor zijn voetvolk uit reed, door het ijs zakte en door West-Frie se guerrilla's werd gedood. 76 Mostert (2015). 77 De Graaf (1996), 201-213, 230-235. DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 53

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 54