De onderhandelingen over de voorwaarden weide. Als de abt het daarover heeft, vermeldt hij dat het gaat om de dijk - de Schagerdam - die hersteld is. Dat nieuwe land moet toch gegroeid zijn in de vorm van schorren en slikken in de voorafgaande periode. Schorren en slikken groeien aan waar het zeewater er goed bij kan. In de oorkonde wordt niets gezegd over het land binnen de dijk, behalve dan dat het in zijn oude vorm wordt hersteld. Was daar geen sprake van het ontstaan van schorren, of zwijgt de abt daarover en zit dat verborgen in de woorden: in zijn oude vorm? Met andere woorden, de infrastructuur van het oude land moest worden hersteld, onder ande re doordat er sloten waren dichtgeslibd en weer bruik baar gemaakt en er nieuwe moesten worden gegraven. Welke situatie er precies was ontstaan doordat het land vele jaren verwoest had gelegen, weten we niet, noch hoe die situatie was ontstaan. Of er al een dijk had gelegen op of nagenoeg op de plek waar de nieuwe wordt gebouwd, is onduidelijk. In de oorkonde wordt gesproken over een nieuwe dijk, een dijk waar van ook wordt gezegd dat hij hersteld is. In de beide andere oorkonden wordt gesproken over het herstel van de dijk. De dijk of de dijken voorafgaand aan de storm van 1248 Op grond van een luchtfoto van de RAF is duidelijk dat er in enig stadium een dijkje of dammetje heeft gelopen vanaf Sint Maarten - aansluitend op de dijk vanaf Krabbendam naar Sint Maarten - waarvan het tracé niet duidelijk is. Het loopt ruim een kilometer op korte afstand ervan min of meer parallel aan de huidige Nieuwe West-Friese Zeedijk die de Burghor- ner Polder afsluit, gaat er dan met een flauwe bocht naar toe, snijdt de zeedijk, en verdwijnt vervolgens in het 'niets' in de Zijpe. Besteman geeft daarvan een wel erg schematische tekening.75 Hij trekt een rechte lijn tussen Sint Maarten en Hemkewerf bij de Burghorn. Die rechte lijn stemt niet overeen met wat we zien op de luchtfoto. Of deze dijk in 1248 is doorgebroken, zoals Besteman beweert, of in een veel eerder stadium (aan het eind van de 12e of aan het begin de 13e eeuw) is onzeker. Onzeker, omdat de opmerking van de abt het land in de oude vorm te zullen herstellen, niet in overeenstemming is met een dijk die een halve tot twee kilometer verwijderd ligt van de nieuw te bouwen dijk, met behulp waarvan hij het land in de oude vorm her stelt. Zeker is dat van deze dijk alleen een deel van de voet van 20 meter breed is gevonden en de dijk geheel weggespoeld lijkt. Er zijn in dezen twee vaststaande gegevens. Ten eerste de weggespoelde dijk waarvan een deel van het tracé is gevonden en die op de luchtfoto is te zien. Ten tweede de nieuw gebouwde dijk, de Schagerdam, waarvan melding wordt gemaakt in de oorkonde van 1250. 1249, het jaar van de voorbereidingen Een nieuwe dijk van drie kilometer lang bouwen is een, maar de voorbereiding daarvan is twee. Er moest een tracé worden vastgesteld, uiteraard ter plekke, waarbij als hij er nog lag, gebruik kon worden ge maakt van het tracé van de ooit vernielde dijk. Er werd vastgesteld hoe hoog de dijk moest worden. Er moest materiaal komen en er was mankracht nodig, en dat in de lente en de zomer waarin toch ook veel op het land te doen was. De hoevenaren en hun gezinnen moes ten eten. Waren er voldoende mensen beschikbaar of moesten er ook van elders komen? Zo ja, waar en hoe konden die worden gehuisvest en van de benodigde levensbehoeften worden voorzien? Halverwege 1249 zal de begroting zijn opgemaakt, zal de abt overzicht gehad hebben over de kosten (en de baten) en zal zijn besproken en vastgelegd hoe het moest met het onder houd van de nieuw te bouwen dijk. Tenslotte moest er geld op tafel komen. Uit de genoemde oorkonde van 31 juli 1249, waarin de abt het derde deel van de novale tienden bij Noordwijk, Voorhout en Sassenheim ver koopt, blijkt hoe hij althans voorlopig aan voldoende pecunia komt. Niet alleen de voorbereidingen voor de bouw van de dijk vonden plaats in 1249. Als we ervan uitgaan dat de feitelijke bouw van de dijk in het voorjaar en de zomer van 1250 plaats had, dan is de tijd die overblijft voor het onderhandelen over en het opstellen van de oorkonde wel erg kort. Het kan anders zijn gegaan. Waarschijnlijk waren al in 1249 onderhandelingen gestart tussen de abt, uiteraard bijgestaan door zijn villicus, en de hoevenaren over de voorwaarden be treffende de erfpacht en alle juridische haken en ogen. Tenslotte moest de abt ook nog overleg plegen met Hugo van Akersloot. Die was bereid er geld in te stop pen, maar deed dat niet voor niets. Voordat kortom alles in kannen en kruiken was, zou het seizoen 75 Besteman, (1993), 21, 50. DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 51

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 52