waarvan de grenzen precies worden omschreven. Er was dus geen reden om een kleine nederzetting in dat gebied bij naam te noemen. Een vroonsloot. Maar een vroonhoeve? Heeft degene die in het Boek van de Heilige Adelbert Scagha een villa noemde, daarbij gedacht aan een vroonhoeve? Een vroonhoeve wordt als volgt om schreven: de hoeve van een landheer, een vroon. De abt gebruikt wel het woord vroonsloot, maar voor het bedrijf van de abdij bij Schagen vermijdt hij het woord vroonhoeve. Dat zal niet voor niets het geval zijn. De abdij - noch het convent, noch de abt - bekleedt tegenover de hoevenaars de positie van een landheer, ook al scheelt het niet veel in de praktijk. De titel van vroonheer is voor de graaf of een van zijn leenmannen die een heerlijkheid in leen houdt. Dat het om dezelfde landerijen gaat als het in de oorkonde van 1250 door abt Lubbert II genoemde land nabij Schagen staat overigens buiten kijf. Ook hij gebruikt de woorden mansionaris hoevenaar) en villicus, afgeleid van het woord villa. Hoe belangrijk de centrale hoeve van de villicus is, blijkt uit het feit, dat de hoevenaars en de abt precies afmeten en vastleggen hoe lang en breed het terrein is waarop deze centrale hoeve staat. Daarvoor bestonden verschillende redenen. De oppervlakte van het terrein zal niet meer hebben bedragen dan de oppervlakte van het hoofdgebouw met een erf erom heen dat groot genoeg was om er te lossen en te laden en om er te midden van de hele gemeenschap recht te spreken. Wat de abt betreft, hem ging het erom dat hij een eigen terrein reserveerde, waarbinnen de door de hoevenaars afgedragen producten werden verzameld. Voor wat daar aanwezig was, gold voor een ieder: handen af. In de tweede plaats ging het om het terrein waarbinnen recht gesproken werd. Het afoakenen van dat terrein betekende ook de vierschaar spannen, let terlijk. Het ging om een ritueel waaraan iedereen zich hield. Sommige gewoonten in de huidige rechtszaal laten dat nog steeds zien. In het oudere type rechtszaal - altijd rechthoekig of vierkant - zijn de verschillende delen streng afgebakend. Waar de rechter zit (de stoel), waar de verdachte, waar de getuigenbank is en waar de verdediging, alle deelnemers hebben hun eigen plek binnen dat vierkant, binnen de vierschaar. De rechter bedekt zijn hoofd, of heeft tenminste kleding aan die hem onpersoonlijk maakt. Wat de hoevenaren betrof, het ging hen erom dat ze voor dat terrein vanzelfsprekend geen pacht ver schuldigd waren. Het is zelfs zeer aannemelijk dat de afspraken betreffende dit terrein een bestaande situatie bevestigden. Hoe het ook zij, de abt gebruikt het woord vroonhoeve niet, hij spreekt over de domus, het huis. De naam Valkkoog Het raadsel Valkkoog wordt er niet minder op bij een poging te begrijpen wat de naam betekent. De naam valt in twee delen uiteen. Het betreft om te beginnen een koog. De oudste vermeldingen wijzen daarop. In de 14e en 15e eeuw heet de buurtschap Valkencoech (1319) en Valkenkoech (1421). Consequent wordt het woord 'koog' gebruikt. Er mag verondersteld worden dat met de 'koog' van Valkkoog oorspronkelijk aan water gelegen land wordt aangeduid. Indien de veron derstelling juist is, dat de terpen van Valkkoog ooit in het open' nog niet bedamde of bedijkte land lagen, dan ging het zeker om land aan het water gelegen.67 Zodra er sprake is van een dam die in het noordwesten het land van de abdij moest beschermen, en de afwate ring van de Withmere een gegraven (vroon)sloot is geworden dan is er in strikte zin niet langer sprake van land aan het water gelegen. Het is dan een binnendijks gelegen, ingepolderd land en dorp. Voor het eerste deel van de naam bestaat geen bevredigende verkla ring. Alle plaatsnaamwoordenboeken hebben het over de valken als betaalmiddel voor de pacht of tijns, of over de voornaam Falke of Valke. Beiden zijn moge lijk. Eén verklaring ontbreekt en dat is dat dit stukje land opviel doordat er - hetzij in gebouwen, hetzij in bomen - opvallend veel valken voorkwamen, die in het omringende land een rijk voorziene 'muizen-tafel' en andere prooien zullen hebben aangetroffen. Deze derde 'verklaring' is niet minder waarschijnlijk dan de genoemde beide andere. 42 DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 43