1 (Eveneens van de tienden van Valkkoog Pieter van den Oerde 5 pond 11 schellingen) ifim '-> Gezicht op Valkkoog. An., 1744. Regionaal Archief Alkmaar. Valkkoog ouder is dan begin 14e eeuw. De betreffende post in die rekening luidt: 'Item van den tiende in Valkencoech Pieter van den oerde 5 lb 11 s.'63 Valkkoog, de naamloze nederzetting Opvallend is dat de naam Valkkoog niet wordt ge noemd in de eerste opmeting van de Omringdijk van 1320, noch in de vernieuwde verstoeling van 25 juli 1326.64 Die bepaalde dat 'den Vriesen-dyck, die men heet de Scager-dyck, sullen houden die hem schuldigh zyn te houden'.65 Met andere woorden, degenen die deze dijk al moesten onderhouden, moeten dat blijven doen, met de klemtoon op het woord 'moeten' (schuldig zijn). Ook in de oorkonde die Beatrijs, de vrouw van Floris V, uitvaardigde op 16 juli 1291, komt de naam Valkkoog niet voor. De hoevenaars worden in deze oorkonde aangeduid met de Kennemers en de Friezen. Dit betekent dat niet alleen de inwoners van Valkkoog de dijk moeten onderhouden. Het betekent ook dat bedoelde hoevenaars niet alleen in Valkkoog hebben gewoond, maar net zo goed in de dorpen om het gebied van de landerijen van abdij heen. In het westen en zuiden woonden de Kennemers in het Geestmerambacht en in het noordoosten de Friezen in de Schager en Niedorper Koggen. Hierbij moet in gedachten worden gehouden dat in het jaar van uitvaardiging van de oorkonde van 1250 de onderwer ping van de (West-)Friezen door Floris V nog bijna vier decennia op zich zou laten wachten. In 1291 is die onderwerping een feit. In de tussenliggende jaren is het begrip Kenemaren, Kennemers, mogelijk naar het noordoosten opgeschoven, samen met de veldtochten van Willem II en diens zoon Floris V.66 We komen later uitgebreider op die oorkonde van 1291 terug. Hoe het ook zij de naam Valkkoog duikt pas in het begin van de 14e eeuw in de stukken op. Halverwege de 13e eeuw bestond de naam (nog) niet of werd (nog) niet gebruikt Er was ook geen noodzaak. De abdij ging het in 1250 om alle hoevenaars van haar land bij Schagen, 60 Opperman (1933), 62, r. 11. 61 In Scagon [of Scagan] VI mansus' (in Scagon - of Scagan - zes hoeven), zie Opperman (1933), 68, r. 29. Zie ook verder elders in deze uitgave p. 29. 62 Opperman (1933), 178, r. 34. 63 Smit (1924-1939), dl. 2, 430, 432. 64 Van verstoeling spreekt men als het gaat om de verdeling van de dijk in stukken die door aangewezen personen of buurtschappen moeten worden onderhouden. 65 Van Mieris (1753-1756), dl. 2, 394. 66 Kennemers waren altijd ook al Friezen, maar die benaming is in de loop van de 13e eeuw voor deze bevolkingsgroep in onbruik geraakt door de politieke omstandigheden. DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 41

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 42