De abdij van Egmond verwierf in de lange periode van haar bestaan in de Middeleeuwen vele landerijen. Dat waren vaak schenkingen gedaan door de graven, andere edelen en wat later in de tijd rijke burgers. Zij kregen daarvoor behalve eer en status nog iets, wat voor hen zo mogelijk nog belangrijker was, namelijk gebeden voor hun zielenheil. De opbrengst van die landerijen, in natura of in de vorm van geld, werd gebruikt om vele zaken betreffende de abdij te bekos tigen. Daarbij ging het niet alleen om de bouw en het onderhoud van de kerk, de overige behuizingen en om het levensonderhoud van alle betrokkenen. Het ging ook om de aanschaf van boeken, relikwieën en voor zover noodzakelijk of wenselijk de uitbreiding van het grondbezit. De abdij stond aanvankelijk in het midden van het Friese rijk en werd als nonnenklooster gesticht door graaf Dirk I in de twintiger jaren van de 10e eeuw. Zijn zoon, Dirk II, besloot in dit klooster monniken te huisvesten en de nonnen te laten verhuizen. Hij had vooral politieke, maar misschien daarnaast persoonlij ke redenen, mogelijk dreef eerzucht en/of godsvrucht hem. Helemaal duidelijk is dat niet. Deze verandering had vermoedelijk omstreeks het jaar 950 plaats. De kerk en het erbij behorende klooster dienden niet alleen als religieus bolwerk, maar ook als politiek en bestuurlijk centrum voor de graven van Friesland.7 Door politieke ontwikkelingen in de twee eeuwen daaropvolgend lag de abdij in het noordelijke gedeelte van hun graafschap, toen dat zich niet langer uitstrekte tussen het Vlie en het Sincfal in Vlaanderen.8 Het klooster in Egmond kon verdedigd wor den en als toevluchtsoord dienen voor de bevolking.9 Dat verlangen een verdedigbaar bolwerk te hebben werd misschien ook ingegeven doordat in die begin tijd van het klooster nog steeds invallen plaats hadden door de Noormannen. Veranderingen in het landschap Tot de bezittingen van de abdij behoorden onder andere zes hoeven die bij Schagen lagen, de zogeheten villa scagha, geschonken tussen de jaren 980 en 988, het sternaar van graaf Dirk II.10 Sinds die schenking kon de abdij gedurende anderhalve eeuw min of meer onbezorgd van de inkomsten van deze hoeven bij Schagen genieten. Dat veranderde echter doordat de landschappelijke situatie stap voor stap, maar uiteinde lijk toch drastisch, verslechterde. Dit werd veroorzaakt door een samenloop van omstandigheden. De Neder landse inclusief de Noord-Hollandse kust - eens een aaneengesloten geheel tot aan Huisduinen, mogelijk zelfs tot Texel - is altijd in beweging geweest. Rivieren Graaf Dirk II. In het voetstuk een afoeelding van een eenvoudig kerkje. Regionaal Archief Alkmaar. vanuit de Europese binnenlanden stroomden uit in zee en 'doorbraken' de kuststrook. Zeestromingen en golf slag11 hadden of kregen greep op de kust, op de strand vlakten en de eventueel aanwezige duinen. Daardoor verdween zand op de ene plaats, dat op een andere plek werd gedeponeerd. Kleine maar soms langdurige wijzi gingen in het klimaat waren de oorzaak van dergelijke veranderingen. 7 De latere graven van Holland werden aanvankelijk simpelweg aangeduid als comes en vanaf 1024 als comes Fresonie (OHZ dl. I, nrs. 74 en 75). Voor het rechtsgebied van deze graven wordt in 1101 voor het eerst de naam Holland gebruikt. 8 Het klooster in Rijnsburg had toen inmiddels voor de graven die centrale functie overgenomen. 9 Hof (1973), 22-28. 10 Ibidem, 415; Opperman (1933), 62 (11), in het Liber Sancti Adalberti. 11 De hoogte van een golf is een functie van de lengte van de windbaan, hoe langer die windbaan des te krachtiger bij storm de golven, dat geldt in het bijzonder voor de west-oost lopende waddenkust en het daarboven zich uitstrekkende grote gebied van de Noordzee. DTllK JI DE SCHAGERDAM EN DE ABDIJ VAN EGMOND 11

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2015 | | pagina 12