In de praktijk bleek het onder invloed van wind en
stroming vaak lastig de raai recht uit te varen. Dat was
algemeen bekend en werd ook in officiële stukken toe
gegeven. Zeker bij steile taluds leidde dit tot onderlinge
verschillen in de meting: een meter onnauwkeurigheid
gaf al een totaal scheef beeld. Eventuele heuvels en
kuilen tussen de raaien werden niet altijd opgemerkt.
In de jaren-1950 werd het volgen van de raai
al verbeterd door gebruik te maken van een afstand
meter, dat wil zeggen een soort verrekijker met een
bereik tussen vijf en 1.000 meter en een accuratesse van
ongeveer een meter. Het werken met de afstandsmeter
werd later vervangen door een ander systeem op de
wal (HiFix) en uiteindelijk door een elektronisch, op
satellieten gericht plaatsbepalingsysteem, het dGPS,
het differential Global Positioning System, dat voor het
eerst in 1967 in het Amerikaanse leger werd gebruikt
en later verder is verfijnd. Om de diepte goed te kunnen
registreren worden de raaien gevolgd met het zoge
naamde singlebeam-systeem. Daarbij wordt loodrecht
onder het vaartuig een sonarbundel uitgezonden. Een
elektronisch echolood zogezegd. De snelheid van zo'n
puls is affiankelijk van temperatuur, zoutgehalte en
gelaagdheid van het water. Het te bemeten gebied wordt
volledig dekkend bestreken door deze langzamerhand
beproefde singlebeam-apparatuur. De accuratesse kan
echter beter. En zo kwam een verfijnder apparaat in
gebruik dat multibeam wordt genoemd en als het ware
een waaier vormt van 150 singlebeams. Deze lodingap-
paratuur is onderaan een meetschip bevestigd en hangt
dus in het water. De multibeam scant zowel de diepte
als de gesteldheid van de zeebodem: iedere halve secon
de worden ruim 100 dieptepunten gemeten over een
breedte van vijfmaal de waterdiepte. Het levert zoveel
gegevens op dat ze zelfs door de huidige computers niet
kunnen worden verwerkt. Daarom wordt de loding
teruggebracht naar tien hitcounts per vierkante meter.
Met behulp van een rekenmodel worden vervolgens de
aangeleverde lodinggegevens grafisch driedimensio
naal op een beeldscherm weergegeven, omgezet in een
dieptelijnenkaart en vergeleken met de lodinggegevens
van voorgaande jaren. Dat laatste is niet altijd even
gemakkelijk, gezien de afwijkingen en slordigheden die
inherent waren aan de oude methodes. Desondanks is
het resultaat redelijk tot goed te noemen.
200 Buysman (2007).
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750
85