De nieuwe dijk van binnen182
De kern van de Helderse Zeewering bestaat sinds de dijkver
zwaringen in de jaren zeventig uit opgespoten zand. De teen
van de dijk ligt op NAP en is opgebouwd uit gecreosoteerde
grenenhouten teenschot met een hoogte van 45 centimeter,
bevestigd aan gecreosoteerde grenenhouten palen met een
lengte van twee meter op een onderlinge afstand van 33 cen
timeter. In zeewaartse richting is basaltvlijsteen en Noordse
steen aangebracht op een twintig centimeter dikke puinvloer.
Deze hele laag is gepenetreerd met gietasfalt. Om de vooroe
ver tegen erosie te beschermen, liggen daaronder tot ongeveer
-3 m NAP grote hoeveelheden mijn- en breuksteen. Het talud
van de dijk tussen NAP en 2,15 m NAP bestaat uit zuilenbasalt
op een 20 centimeter dikke puinvloer, waaronder weer een 80
centimeter dikke laag mijnsteen. Daarboven is een bekleding
van asfaltbeton tot 7,30 m NAP van 20 tot 30 centimeter dik.
Bij de overgang van de zuilenbasalt naar de asfaltbekleding is
het asfalt ongeveer een meter dik. Tussen 7,30 m NAP en de
kruin op 9,80 m NAP is een bekleding aangelegd van gras op
klei. De overgang van asfalt naar gras bestaat uit een strook
grasbetontegels.
kleine boor- en sondeerrupsen met handboorploegen.
Schade aan de dijk wordt zoveel mogelijk vermeden.
De zo verkregen profielen geven zeker bij oude dijken
een soms verrassend beeld van gebeurtenissen die
zich daar hebben afgespeeld. In de dijk bij Scharwou-
de bijvoorbeeld, die tijdens de stormvloed van 1675
was doorgebroken, werd van alles aangetroffen: klei,
teelaarde, wier, riet, schelpen, veen, puin, resten van
een oude stenenglooiing, dit alles om de dijk maar zo
gauw mogelijk te kunnen dichten.183 Dat dit ratjetoe de
weerstand niet ten goede komt, is licht uitgedrukt.
De oude zeventiende- en achtiende-eeuwse
Helderse Zeewering zal er van binnen niet veel anders
hebben uitgezien. Het programma van de werkzaam
heden voorafgaande aan het op Delta-hoogte brengen
was dus duidelijk. Er was meer nodig dan alleen poli
tiek en maatschappelijk overleg, uitvoerige wiskundige
berekeningen, studies over golfoploop, bodemdaling,
kruindaling en het wettelijk voorgeschreven ontwerp-
peil; ook de situatie ter plaatse diende tevoren grondig
te worden onderzocht.184 Letterlijk 'grondig'. De nood
zaak, de dijkverzwaring voornamelijk langs de landzijde
te realiseren gaf richting aan dit onderzoek. Nagegaan
moest worden of de voorgenomen werkzaamheden
konden plaatsvinden zonder gevaar voor instabiliteit
naar land- en zeezijde en of de voorgenomen verhoging
verzakkingen van de aangrenzende bebouwing kon
veroorzaken.185 Er werden 19 middelzware sonderingen
en steekboringen plus een aantal dieptesonderingen
verricht en daaruit kwam naar voren dat de natuurlijke
ondergrond buiten de bestaande dijk tot een diepte
van één meter uit zandig materiaal bestond. Daaronder
lag ongeveer drie meter slappe klei en veen. Op -5,0 m
NAP begonnen de vaste zandlagen. Onder de bestaan
de dijk was de slappe klei/veenlaag door het gewicht
van het dijklichaam uiteraard veel dunner. Berekenin
gen leidden tot de conclusie dat het grootste gevaar
voor evenwichtsverlies aan de zeezijde gezocht moest
Tijdens het op Deltahoogte brengen van de Zeewering stuitte men in 1968
op deze restanten van de oude 'ringmuur' van de batterij Kaaphoofd. Rechts
in de achtergrond de toren van 'Navgis'. Foto D.A. van Loon, Den Helder.
Collectie HHNK.
worden en wel op diepten tussen -15 m en -27 m NAP.
Dit vanwege het steile onderwaterbeloop.
Een andere kwestie was de keuze van het aan
te brengen nieuwe bekledingsmateriaal. Traditioneel
werden dijken bedekt met klei, zuilenbasalt, Noors
graniet en/of baksteenpuin; nu was het gebruik van
asfaltbeton voor velerlei doeleinden algemeen gewor
den. Maar was het verantwoord hele dijken ermee te
bedekken en hoe dik moesten de aan te brengen lagen
worden? Een dijk mag nooit volledig worden afgeslo
ten. Altijd zal er ontluchting moeten plaats vinden om
overdruk te voorkomen. Berekeningen wezen uit dat
de voet van de dijk daarom de traditionele basaltbekle
ding moest behouden en dat voor een groot deel van
de buitenzijde van het dijklichaam asfaltbeton tot een
dikte van 35 centimeter goede vooruitzichten bood.
76
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750