Helderse zou 'voor de Marine zeer ingrijpende tijdelijke als wel permanente consequenties' hebben. Wat stond er te gebeuren en wanneer? Knelpunten bleken de twee grote forten, Erfprins en de Oostbatterij, de twee marinesluizen en indirect de Koopvaardersschutsluis. Tot in de hoogste regionen van de ministeries van Defensie en Waterstaat werden tien jaren lang plannen besproken, bediscussieerd, geamendeerd, teruggenomen en opnieuw aan de orde gesteld. Wat de forten betrof: het eenvoudigst was de oplossing bij Erf prins. De nieuwe dijk zou landinwaarts worden uitge bouwd omdat de zee bij Kaaphoofd gewoonweg te diep was en een zeewaartse uitbreiding daardoor onuitvoer baar en op zijn minst onbetaalbaar werd. De partijen kwamen overeen dat in verband met de dijkverbreding de Fortgracht onder langs de zeewering werd dichtge schoven. Veel lastiger lag het bij de Oostbatterij. Ook hier moest de dijkverbetering landinwaarts plaatsvin den. Bovendien was het zaak de dijk minder bochtig en dus veel strakker te maken, waardoor bebouwing moest verdwijnen. De Oostbatterij stond al met al lelijk in de weg. Het hele fort opnemen in het dijklichaam, waar sommigen voor pleitten, was voor Rijkswaterstaat geen optie: een dergelijk vreemd element in een water kering is voor waterstaatsmensen een doodzonde. De enig overblijvende mogelijkheid was de Oostbatterij op te ruimen. Indertijd was in dit vestingwerk niet minder dan 23.000 kubieke meter beton en metselwerk verwerkt. Het puin dat bij aft>raak vrijkwam kon goed worden gebruikt op plaatsen waar landwaartse ver breding beslist niet mogelijk was en de dijk dus aan de zeekant moest worden versterkt. Dat is iets waar elke dijkenbouwer tegenop ziet. Een 20.000 vierkante meter groot zinkstuk aan de teen van de dijk werd verzwaard met vrijkomende stortsteen, betonpuin en de 23.000 kubieke meter materiaal van het afgebroken fort, wat critici de opmerking ontlokte dat Oostbatterij moest worden opgeruimd vanwege die 23.000 ton puin! De belangen van de Marine liepen op een paar belangrijke punten parallel aan die van het Edammer 'Uitwaterende Sluizen', dat al geruime tijd zocht naar een systeem om de vervuilde wateren in Noord-Hol land te zuiveren en tegelijk het overtollig boezemwa ter van de zogenaamde Schermerboezem beter af te voeren.180 Tot dan toe ging de waterlozing op zee nog langs de natuurlijke weg, door bij eb de sluizen open te zetten. In 1960 werd besloten twee grote gemalen te bouwen, een in Zaandam en een in Den Helder, met behulp waarvan het Noord-Hollandse binnenwater doorlopend gespoeld kon worden met schoon water uit het IJsselmeer en het peil van de Schermerboezem onder controle gehouden. Het Helderse gemaal, 'De Helsdeur', werd zo ingericht dat het zoute water dat via de schutsluizen en het marinedok naar binnen kwam Gemaal De Helsdeur, vernoemd naar een geul in het Marsdiep. Collectie HHNK. meteen kon worden weggepompt. Maar daar bleef het niet bij. Ook diende de bestaande Koopvaardersschut sluis vanwege de toenemende grootte van de moderne schepen vervangen te worden. Na lange onderhande lingen besloot men in 1973 tevens de Marineschutsluis, sinds 1864 in onderhoud bij Defensie, op te ruimen en de bestaande Zeedoksluis in het Nieuwe Werk, onmis baar voor de Marine, aan te passen. Zo bereikte men ook een beperking van het aantal kunstwerken in de dijk.181 Gemaal 'De Helsdeur' werd in 1973 in gebruik genomen, enkele jaren later dan het Zaangemaal in Zaandam. In 1985 kwam de nieuwe Koopvaarders schutsluis klaar. Technische aspecten van de dijkverhogingen De sterkte van een dijk wordt niet alleen bepaald door de hoogte ervan of een goed uitgebalanceerd beloop. Het is evenzeer belangrijk te weten hoe sterk de on dergrond is, of, bij oude dijken, te weten hoe zij er van binnen uitzien. Dat laatste is vaak een groot mysterie. Eeuwenlang is er aan dijken gewerkt, verrassingen zijn dus niet uit te sluiten. Dat heeft bij storm nogal eens dramatische gevolgen gehad, zoals de geschiedenis leert. De vraag is alleen hoe de samenstelling van een dijk valt te achterhalen. Met behulp van elektromag netische golven blijkt het tegenwoordig mogelijk de weerstand van de aanwezige grondlagen in beeld te brengen. Een jaar of dertig geleden is NHNK met dit zogenaamde geotechnisch onderzoek begonnen. Daarvoor wordt klein en licht materiaal gebruikt: 178 Bremer (2008), 57. 179 RAA, AGDH inv.nrs. 9001-9027. 180 Borger en Bruines (1994), 127 e.v. 181 HHNK, bibliotheek, nota nr. 8956 1957 (C413). GEMAAL DE HELSDEUR DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750 75

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2013 | | pagina 76