Muraltmuur bij Wolphaartsdijk, Zeeland. Foto M. Phernambucq, 2009.
Bij langdurig hoogwater, met springvloed, in combina
tie bovendien met zware stormen, verzwakte dit soort
dijken gemakkelijk. De watersnood van 1916 leek de
vraag te bevestigen. Ook de oude manier om zink-
stukken op te bouwen met rijshout, vlechtwerk en riet
werd punt van discussie. Heel concreet: hoe te voor
komen dat de paalwormen maar vernielingen bleven
aanrichten?136 De moderne techniek bood toch genoeg
mogelijkheden om bijvoorbeeld zwaardere tot zeer
zware stortsteen te verwerken? En wat te zeggen van de
bescherming van het binnenbeloop, bijvoorbeeld door
het bouwen van een muur volgens eigentijds procédé,
dat wil zeggen een betonnen constructie?
De mogelijkheden van betonverwerking
werden internationaal breed uitgemeten. Beton was
modern, goedkoop, sterk, snel te realiseren en geschikt
voor vele doeleinden. Maar ook voor het bouwen van
dijken? Zou dit materiaal bestand zijn tegen de druk
van het water? Zouden er geen rottingsproblemen
optreden als gewapend beton met de erin verwerkte
ijzerwapening beneden hoogwater werd gebruikt?
Zeewater zou toch de levensduur van zo'n betondijk
sterk kunnen verminderen, stelden de tegenstan-
ders.137 De Zeeuwse waterstaatsingenieur jhr. R.R.L. de
Muralt had daarop een antwoord. Na de stormvloed
van 12 maart 1906, waarbij verschillende polders in
zijn provincie waren ondergelopen, ontwikkelde hij
de naar hem genoemde 'Muraltmuur', een keermuur
van betonnen platen van ongeveer een meter hoog die
op de kruin van de dijk tussen dito staanders werden
aangebracht. In Zeeland bouwde hij zo'n 120 kilometer
van dit soort muren, goedkoop in aanleg en effectief
in de praktijk. Sommige van dit soort muren zijn nog
steeds in functie.138
Op initiatief van de Zuiderzeevereniging
(voorzitter W.F. Leemans) werd in 1909 de zogenaam
de Gewapend-Betoncommissie ingesteld die onder
leiding kwam van de 64-jarige Pieter van Foreest,
dijkgraaf van zowel het Hoogheemraadschap van de
Uitwaterende Sluizen als de Hondsbossche, en op
dat moment evenals De Muralt lid van de Tweede
Kamer. De commissie moest de toepasbaarheid van
het nieuwe materiaal in zout zeewater evalueren. Van
Foreest informeerde zich uitvoerig in Zeeland en liet in
1912 aan de Hondsbossche bij Camperduin een nieuw
strandhoofd aanleggen dat in plaats van basaltzuilen
een bekleding kreeg van gewapend-betonnen platen.139
Het was het proberen waard. Tussen 1912 en
1915 werd aan de onderzeese oever van de Helderse
Zeewering zo'n 34.900 vierkante meter bezinking met
60
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750