9. A l.GEMEENE J.UITl)nukverdreeing fil.1 TVVFE EN VÊERTIO NORMALE STORMVLOEDEN Kaartje luchtdrukverdeling tijdens gewone stormvloeden uit de studie van Gallé. Overgenomen uit Gallé (1917). nabije verleden wat de gemiddelde luchtdrukverdeling boven de oceaan in de omgeving van Groot-Brittannië en IJsland was en wel op drie momenten: 48 en 24 uur vóór de stormdag en op de dag des onheils zelf. In zijn studie elimineerde hij de normale bewegingen van het getij. Wat bleek? Door het naderende windveld dat bij deze luchtdrukverdelingen hoorde, werd ook vóór de stormdag het zeewater al naar de Noordzee gestuwd. Hij sprak van een 'verwijderd effect'. In overeenstem ming daarmee werd al vóór de stormdag het water opgestuwd, iets wat niet verklaard kon worden uit de invloed van de lokale wind alleen. Voor de periode van 1 tot en met 12 januari 1916 - dus de 12 dagen voorafgaande aan de stormvloed - kwam hij tot een gemiddelde waterstand bij Elburg, Kraggenburg en Schokland van maar liefst 0,71 m NAP. Diezelfde periode werd gekenmerkt door voortdurend buiig en stormachtig weer uit zuidwestelijke en westelijke richting. Tevens constateerde hij dat de tijdstippen van hoog en laag water vervroegd werden naarmate het getij zich bij dergelijke hogere waterstanden sneller voortplantte.131 Een ander onderzoek hield zich bezig met de vraag of er verbetering moest komen in de construc tie van dijken in het algemeen. Het was ooggetuigen opgevallen dat de eerste schade die de Zuiderzeedijken bij de stormvloed opliepen, aan de binnenzijde, dus de landzijde, optrad. Het hoge water was gewoon over de kruin gestort zonder het buitenbeloop te beschadigen. Op veel plaatsen was de dijk bezweken door het uit geholde binnenbeloop. Foto's die na de ramp gemaakt waren, lieten dat duidelijk zien: bij doorgebroken dijken waren inderdaad de binnenglooiingen verwoest, terwijl de met basaltzuilen en steen belegde buiten glooiingen er nog goed bij lagen. In Het Waterschap van november 1916 schreef ingenieur V. Disselkoren hierover een later zeer bekend geworden artikel met als titel: 'De Dijkdoorbraak in opeenvolgende stadia'. Aan de hand van negen informatieve tekeningen liet hij dit duidelijk zien. Nadere studie wees bovendien uit dat heel wat dijken door de aanleg van wegen bovenop de kruin zeer zwak waren. De dikke pakken grind waar mee de wegen waren verhard, vormden een poreuze laag. De adviezen van deskundigen speelden hierop in. De dijken dienden op bepaalde plaatsen onverwijld 58 DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Uitgave Kring van Vrienden van de Hondsbossche | 2013 | | pagina 59