Dijkzeilen, hier op de Westfriese Omringdijk bij Andijk na de stormvloed van januari 1916. Rechts opzichter Lodewijk Louwers, die met zijn dijkwerkers hier een
doorbraak wist te voorkomen. Collectie RAA.
V -1
bestonden namelijk bezwaren tegen dijkverhoging.
Reden: als er over de dijk schietoefeningen werden
gehouden vanuit fort Erfprins op doelen bij de
Noorderhaaks - de dijk was dan afgezet - mocht het
schootsveld niet belemmerd worden. Onderwerp voor
een stevige discussie tussen waterstaat en defensie! Ten
oosten van Kaaphoofd was de dijk dank zij deze
interventie van defensie plaatselijk niet hoger dan 4 a 5
m NAP. Volgens Rijkswaterstaat was dat onverant
woord: de grote veranderlijkheid van de zeebodem
hield niet op bij de kanonnen van de Marine. Opzich
ter A.T. van Veen nam dan ook tijdens de stormnacht
van 6 op 7 januari 1905 zelf het initiatief om de
stormzeilen aan het binnenbeloop met zware gewich
ten en stenen te verankeren zodat het water dat
eventueel over de dijk sloeg soepel kon afvloeien. De
angst zat er na de beruchte stormen van 1894 behoor
lijk in: Van Veen vreesde al een doorbraak bij een
waterstand van 2 m NAP en een matige stormwind.
Voor de dienst in Alkmaar en Haarlem reden genoeg
de dijkverhoging oostelijk van de bewakingspost bij
de Vischmarkt hoog op de lijst van prioriteiten te
plaatsen.
Het stormjaar 1916
Peilingen in 1915 hadden uitgewezen dat de hellingen
aan de zeezijde van de dijk, het buitenbeloop, in een
verhouding van 1H 2 op sommige plaatsen een
diepte bereikten van 30 a 35 meter onder laagwater.126
Afschuivingen bleven zich voordoen. Hoofd
ingenieur-directeur Du Croix sprak dat jaar dan ook
de hoop uit dat er spoedig een einde zou komen aan
de (Eerste Wereld)-oorlog om dan de normale en
noodzakelijke werkzaamheden te kunnen hervatten.
Maar het jaar 1916 bracht heel iets anders. In de
nacht van 13 op 14 januari 1916 stak een storm op
met een ongekend ernstig verloop en met nog
ernstiger consequenties. Een herhaling volgde op 16
en 17 februari. De Helderse dijk liep niet onbelang
rijke schade op, maar hield het gelukkig. Wel vorm
den de stormen een extra aansporing om snel met
123 NHA, tg. 156 inv.nr. 717, brief 16-7-1917, nr. 3412 D/157.
124 Ibidem, inv.nr. 713, brief 13-10-1903, nr. 3949 D/194; inv.nr. 717, 3-9-1918,
nr. 4197 D/ 196; rapport 26-1-1927, nr. 545 D/20.
125 NHA, tg. 156 inv.nr. 717, rapport 26-1-1927, nr. 545 D/20.
126 NHA, tg. 156 inv.nr. 717, brief 31-5-1915.
55
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750