Gezicht vanaf fort Erfprins richting fort Kijkduin met de in 1822 bovenop dit fort gebouwde vuurtoren. Links het kerkje van Huisduinen. Rechts op de voorgrond
zijn dijkwerkers met bokken bezig met de steenglooiing van de Zeewering. Potloodtekening, anoniem, 1853. NHA, collectie prenten en tekeningen Provinciale
Atlas.
assistentie door Rijkswaterstaat, de dienst die almaar
machtiger werd en een steeds centralistischer structuur
kreeg.113 Omdat het de provincie na al deze maatrege
len aan voldoende financiën ontbrak, keerden de door
Haarlem beheerde zeeweringen langs de Noordzee
en het Marsdiep bij KB van 27 mei 1876 terug naar
het Rijk, inclusief de bijbehorende archieven, kaarten
en peilingregisters. Per 1 augustus was dit een feit.
Ze zouden 'Rijks' blijven tot de overdracht aan het
Hoogheemraadschap Noordhollands Noorderkwartier
(NHNK) in 1990. De Helderse Landskeet, waarin de
opzichter woonde en waar ook het Meteorologisch
Observatorium was gevestigd, bleef voorlopig nog aan
de provincie; tot eind 1882, toen ook dit Rijks werd.114
Groeiende dreiging: toestand van de dijk
1880-1900
Al die jaren had de provincie zich met zijn beperkte
middelen zo goed mogelijk van zijn zware taak gekwe
ten. Intern zal Haarlem niet rouwig geweest zijn om de
overdracht van de Helderse Zeewering: het Rijk had
vooral door de opbrengsten van het Cultuurstelsel115 en
andere rijke Indische baten meer armslag gekregen en
Rijkswaterstaat was een organisatie geworden die beter
was toegerust dan wat de provincie kon bieden.
De nieuwe beheerder merkte al gauw waar hij
aan was begonnen. Begin jaren tachtig werd al gecon
stateerd dat grote diepten de kust bezuiden Kaaphoofd
naderden, waarmee de toestand van de Helderse Zee
wering meteen weer een voorwerp van bijzondere zorg
werd. Ten gevolge van een zware noordooster storm
in de tweede week van november 1882 verdween ter
hoogte van batterij Wierhoofd een deel van de stort-
steen in de diepte en een nog grotere hoeveelheid steen
werd richting zee afgeschoven. Toch was M. Caland,
de toenmalige ingenieur van Rijkswaterstaat in het
arrondissement Alkmaar, van mening dat er nog geen
reden was om ongerust te worden. Voor hem was het
voldoende om opnieuw enkele honderden tonnen steen
te storten. Zoals gewoonlijk. Tijdens de zeer strenge
winter van 1879 werden de ijsschotsen van de Zuider
zee door de zeegaten naar buiten gestuwd.116 In de nog
strengere winter van 1890/91, toen in de binnenwateren
het ijs aankoekte tot 40 a 45 centimeter; toen de Harlin-
gers met een arreslee de Waddenzee naar Terschelling
overstaken en de kusten van de Zuiderzee geplaagd
werden door zwaar kruiend ijs tot anderhalve meter
hoog: toen vroor voor het eerst de Helderse haven dicht.
In beide winters bleef de Helderse Zeewering echter
gespaard dankzij de sterke stromingen in het Marsdiep.
Veel meer had de Pettemer dijk te lijden: een groot deel
van de houten palen in de buitenglooiing brak af. Bij
de zware stormvloed van 23 december 1894, tot dan de
hoogst bekende stormvloed van 2,48 m NAP, sloegen
108 NHA, tg. 156 inv.nr. 417 (1868).
109 Vanaf 1868 worden de woorden 'el' en 'last' niet meer in de stukken
gebruikt. Beide aanduidingen waren al sinds Napoleon de equivalenten van
meter en ton (1.000 kg.). Voortaan gold ook de moderne benaming.
110 Bosch en Van der Ham (1998), 74-77.
111 De zorgen van de provincie Noord-Holland varieerden van de ziekenhuizen
in Santpoort en Medemblik, het eigen onderkomen in Haarlem, toezicht op
vooral de (Zuider)zeewerende waterschappen, Spaarne, Alkmaardermeer,
later de provinciale wegen en kanalen tot en met de kapel over de graftombe
van Reinout van Brederode in Veenhuizen. Zie NHA, tg. 553, inv.nr. 1-30.
112 Vgl. Lambooij (1991), 48 e.v.
113 Kranenburg (1981); Bosch en Van der Ham (1998), 95.
114 NHA, tg. 156, inv.nr. 707, 1882, brief nr. 244, 2-2-1883; tg. 18 inv.nr. 1791.
115 Om de staatskas te spekken werd in 1830 het Cultuurstelsel geïntroduceerd.
Dit dwong de Javaanse bevolking 1/5 van de grond te bebouwen met koffie,
suiker en indigo, producten die op de Europese markt goudgeld opleverden.
Het systeem leidde tot grootschalige willekeur. Zie Reinsma (1959/1980) en
vgl. Multatuli, Max Havelaar.
116 Van Loo (2002), 180.
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750
45