Hydrografische kaart Zeegat van Texel, 1838. In november 1944 maakte de Studiedienst Rijkswaterstaat Hoorn een serie (reconstructie)
kaarten van het Zeegat van Texel tussen 1796 en 1945. Oranje: lijn van de duinvoet. IJl lichtblauw: -10,0 m NAP, lichtblauw: -35,0 m NAP,
donkerblauw: -40 m NAP, diep donkerblauw: -45,0 m NAP. HHNK, bibliotheek.
zo blijven. Door een betrekkelijk veilige toestand rond
het Marsdiep waren grote ingrepen aan de opbouw van
de Helderse Zeewering niet nodig, zo lezen we althans
in de jaarlijkse verslagen van GS aan de Provinciale
Staten en aan de koning.88 Dank zij een intensief on
derhoud van de zeewering en een vrij stabiele situa
tie in de diepten voor de kust was men er kennelijk
van overtuigd de toestand in de hand te hebben. De
omstandigheden aan de Helderse Zeewering als geheel
waren, zo constateerden de rapporten bijna jaarlijks, in
voldoende toestand. Misschien hadden de rapporteurs
wel gelijk. Maar zijdelings werd met een zekere regel
maat geconstateerd dat de diepten van het Marsdiep in
opeenvolgende jaren langzaam op de meest prominen
te punten van de zeewering de kust naderden.89
Het was dus permanent zaak om alert te
blijven. De dreiging van stormen en springvloeden
was altijd aanwezig, stromingen bleven hun schurende
werking uitoefenen. Steeds waren werkzaamheden en
aanvullingen nodig om schade te herstellen op punten
waar gaten waren geslagen of afschuivingen hadden
plaats gevonden. Was het eigenlijke gevaar nu werke
lijk bezworen, zoals permanent werd verkondigd? Uit
dezelfde rapporten komt duidelijk naar voren dat het
ondanks alle optimistische geluiden toch dure tijden
waren. Een zware storm van 18 op 19 december 1835
trof niet alleen de Hondsbossche Zeewering maar
ook de Helderse en wel over de hele lengte vanaf het
Nieuwediep. De directe kosten van herstel bedroegen
10.245 gulden. Ook tijdens de Kerstdagen in 1836 was
het noodweer. Grote hoeveelheden zware steen wer
den daarna afgestort. Maar niet alleen bij calamiteiten
moest er worden ingegrepen. Bijna jaarlijks werden de
steenbeschoeiingen aangevuld met Brabantse of Drentse
keien, Noordse en Doornikse steen of grove briksteen
uit Duitsland. Het werk werd doorgaans uitbesteed aan
vaste aannemers. Regelmatig duiken de namen op van
J. Plonjer in Leiden, aannemer van publieke werken;
36
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750