als het 'Gibraltar du Nord'. De keizer gelastte de bouw
van een verdedigingsgordel rondom de hele 'stad'
met een aantal forten, een verdere omwalling en een
verbindingsgracht tussen de belangrijkste forten.72 Nog
onder zijn bewind werd begonnen met de realisering
van deze plannen. De werf met magazijn oftewel het
marine-etablissement moest een indrukwekkend com
plex worden: 1.200 voet (400 meter) lang (in omtrek),
36 breed en 30 hoog. Inclusief het droge dok werd het
geheel na 1814 als Willemsoord bekend. Een promi
nent punt aan de zeedijk werd Fort Kijkduin dat tussen
1811 en 1813 werd gebouwd als gemetseld 'reduit'
(verdedigingswerk), met twee bastions aan de zuidzij
de. Het fort, aanvankelijk genoemd naar de comman
dant van het Legioen van Eer, Francois Louis Morland,
zette na 1814, het jaar waarin de Fransen de Helder
opgaven, zijn bestaan voort onder de onbesmette naam
Kijkduin.
DE LAST VAN HET GOUDEN VERLEDEN
(1813-1849)
Het Verenigd Koninkrijk
Na de val van Napoleon (1813) verlieten de Fransen
ons land. Op de marinehaven Helder na, die pas in
mei 1814 werd bevrijd. De eens zo 'gouden' Republiek
lieten ze als een arm en berooid land achter. Door de
vele impopulaire maatregelen van de Fransen73 was de
bevolking geneigd na hun vertrek de zoon (de erf
prins) van de inmiddels overleden stadhouder Willem
V te accepteren. Op initiatief van vooral de Haagse
advocaat Gijsbert Karel van Hogendorp nam de prins,
die op 30 november 1813 in Scheveningen wederom
voet op Nederlandse bodem zette, de titel aan van
Souverein Vorst. Hij werd koning nadat het Congres
van Wenen in 1815 de Noordelijke en Zuidelijke
Nederlanden had verenigd tot één groot koninkrijk als
een schildwacht aan de noordelijke Franse grenzen.
Zodoende werd de erfprins geen stadhouder Willem
VI, maar Koning Willem I. Ook werd het Koninkrijk
der Nederlanden geen kopie van de vroegere Repu
bliek, maar een eenheidsstaat zoals de Staatsregeling
van 1798 die had bedoeld, met een centraal georgani
seerd belastingstelsel waarin de gewesten geen enkele
rol meer speelden.74 Bovendien gaf de grondwet van
1814 (en in aangepaste vorm in 1815) de koning het
oppertoezicht over ondermeer de nationale waterstaat.
Van Hogendorp kwam wel een beetje bedrogen uit;
Willem kreeg veel meer macht dan hij had gewild.75
Willem I, een autoritaire koning met visie
De militaire bouwactiviteiten in de Helder staken
gunstig af tegen de algemene malaise in de rest van
het land: in bijna alle steden, groot en klein, werd bij
gebrek aan financiën meer gesloopt dan gebouwd en
een groot deel van de stedelijke bevolking leefde van
de bedeling. Het inwonersaantal van Amsterdam,
in 1735 nog 240.000, was in 1813 teruggevallen tot
180.000. En toch dacht de upper ten van de hoofdstad
aan een voorspoedige toekomst; een toekomst als een
kopie van een geïdealiseerd verleden. Men teerde op
de herinnering aan de zeventiende eeuw, het niet eens
zo verre verleden met zijn stapelmarkt en onverge
lijkbare roem. Maar bestond dat verleden nog wel?
Amsterdam was al ruim honderd jaar niet meer het
centrum van de wereld, de stad had zich naar binnen
gekeerd. Het patriciaat zette het liefst de oude ren
tenierspraktijken voort, zuchtend onder de 'last van
het gouden verleden'. De stad was formeel hoofdstad
van het koninkrijk geworden, bleef de gang van zaken
in de provincie Holland bepalen en had aan zichzelf
genoeg.76 De gezagsverhoudingen in die provincie
werkten de invloed van Amsterdam nog eens extra in
de hand. In navolging van de tijd vóór 1795, toen het
gewest Holland een Noorder- en een Zuiderkwartier
kende, ieder met eigen Gecommitteerde Raden, werd
de nieuw gevormde provincie bestuurlijk verdeeld in
een noordelijke en een zuidelijke helft. Holland kende
daarom twee Gouverneurs des Konings, twee colleges
van GS en twee ambtelijke apparaten; de Provinciale
Staten waren echter ongedeeld en vergaderden om
beurten in Den Haag en Haarlem. De Helderse Zeewe
ring viel onder regie van GS in Haarlem. Deze rege
ling, die de slagvaardigheid van het provinciaal bestuur
bepaald niet bevorderde, heeft geduurd tot 1840. Toen
werd de formele scheiding van de delen een feit en was
voortaan sprake was van twee afzonderlijke provincies,
Noord- en Zuid-Holland.77
Willem mag dan een autoritair vorst zijn
geweest die geen volksinvloed duldde, het slecht kon
vinden met liberalen, gereformeerde noorderlingen,
katholieke zuiderlingen en de Franstalige elite in
Brussel: hij had in ieder geval een duidelijke econo
mische visie. Voor hem was er geen verschil tussen
Noord en Zuid. De moderne industrie van België, de
handel van de havensteden Amsterdam, Rotterdam en
Antwerpen en de Indische handelsproducten die door
'zijn' Nederlandsche Handel Maatschappij werden
verscheept, vormden voor hem één groot economisch
blok. Binnen zijn politiek nam, net als bij Napoleon,
de verbetering van verbindingen een voorname plaats
in. De achtergebleven infrastructuur moest in orde.
Tijdens zijn bewind zijn in beide delen van het ko
ninkrijk diverse straatwegen aangelegd en maar liefst
dertien grote kanalen gegraven. Nog acht plannen
zaten in portefeuille, waaronder een kanaal van Brussel
naar Gorinchem en zelfs een kanaalproject in Mid-
30
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750