VORMDEN DE JAREN ROND 1750
ECHT EEN KEERPUNT?
Nog diezelfde dag werd de stadhouder gemachtigd om
hiertoe een onderzoek in te stellen.
Brandligt kreeg gelijk. Al in oktober 1782
slaagde men er in aan de oostzijde van het Nieuwediep
een lage 2.260 meter lange rijshoutdam over het wad
aan te brengen, een 'Vangdam' die moest voorkomen
dat het zand van de Harssens het Nieuwediep zou
afsluiten. De nieuwe dam lag met zijn kruin niet meer
dan een halve meter boven het wad, zodat deze bij
verhoogde waterstanden gemakkelijk kon overstro
men. De dam werd drie jaar later verlengd tot 3.400
meter, waarbij het oostelijk einde onder een hoek van
135 graden met het overige deel werd aangelegd. De
westoever van de haven was met paalwerken beveiligd,
de havengeul werd uitgebaggerd en aan de zuidzijde
legde men trechtersgewijs leidammen om de ebstroom
van de Waddenzee zijn werking te laten doen. En
tenslotte werd de vaste kleilaag in de drempel van de
havenmond bij eb met succes losgekrabd. Het project
slaagde wonderwel. In vakkringen heeft men nu nog
alle bewondering voor de achttiende-eeuwse water
bouwkundigen die zo overtuigend een bewijs hadden
geleverd van hun inzicht: het Nieuwediep diepte
zichzelf uit, van aanvankelijk vijf meter tot tien a twaalf
binnen de kortst mogelijke tijd! Tot en met 1785 (een
jaar na de oorlog) eisten de gezamenlijke werken tegen
de 700.000 gulden. Maar de gemaakte onkosten wer
den dubbel en dwars terugverdiend: de linieschepen
en fregatten konden nu ongehinderd in en uit varen
en sindsdien vormde het Nieuwediep een doelmatige
haven voor niet alleen oorlogsschepen maar ook voor
koopvaarders.42
Jacob Otten Husly en zijn 'hooft' richting
Zuiderhaaks
De door de aanhoudende kusterosie langzaamaan
wanhopige situatie bij Huisduinen vroeg tegen 1780
om een sluitende oplossing. Daarvoor werd een in deze
eeuwen gebruikelijk middel aangewend: een prijsvraag.
De omschrijving van het probleem dat de 'Hollandsche
Maatschappij der Weetenschappen in 1781 stelde, luidde:
'Naadien de voornaamste Stroomen in de Texelsche
Zeegaten, en wel hoofdzaaklyk in en by het Marsdiep,
hoe langs hoe meer de aldaar liggende Dyken en Zee
weeringen naderen, en dezelven, door de toenemende
diepten, in gevaar brengen'.
De prangende vraag was nu:
'Of, en door welke middelen de gemelde Stroomen van
den Wal afgekeerd, en het naderen der gevaarlyke diepte
voorgekoomen, of de Zeeweeringen tegen de naadeelige
uitwerking van dien beveiligd zouden kunnen worden?'
De vrees was reëel dat de Helderse dijk mettertijd in
het steeds dieper wordende Schulpengat zou verdwij
nen. Ontwerper van de prijsvraag was waarschijnlijk
ingenieur Christiaan Brunings. De winnaar werd
een gouden medaille en 100 gouden halve rijders tot
ereprijs en beloning in het vooruitzicht gesteld.43 Er
kwamen zes antwoorden binnen. Bekroond werd
de inzending van de vooraanstaande Amsterdamse
architect Jacob Otten Husly, bouwer van onder meer
'Felix Meritis' in zijn woonplaats en het even classi
cistische Stadhuis op de Grote Markt in Groningen.44
Beide bouwwerken waren eveneens antwoorden op
een uitgeschreven prijsvraag.
Husly's zeer gedocumenteerde plan voorzag in
de versterking van drie hoofden ten oosten van Kaap-
hoofd door er schepen af te zinken, volgeladen met
rijshout, zand, puin, briksteen45 en zware keisteen.46
Omdat hij bovendien van mening was dat het vanwege
de felle stroom en de zeer grote diepte bij Kaaphoofd
geen zin had daar nog langer zinkstukken te leggen,
adviseerde hij om een nieuw hoofd aan te leggen
richting Zuiderhaaks, dat op soortgelijke wijze was
geconstrueerd. Op die manier werd het Schulpengat
letterlijk afgedamd door een caissondam, een manier
van kustverdediging die al eens door baljuw-schout
van Huisduinen Kersje Visser op Terschelling (tever
geefs) was geprobeerd.
Het is er niet van gekomen. Zelfs Husly bleek
de risico's te onderschatten en tegelijk de technische
realiseerbaarheid van zijn plannen te overschatten.
De constatering dat men er in de tweede helft van de
achttiende eeuw 'tenslotte is geslaagd de tegenwoordige
kustlijn aan de noordkant van de dijk vast te leggen'
werd met zoveel woorden in 1958 gedaan door
A. Korff in zijn bekende Beknopte Geschiedenis van
Huisduinen en Den Helder.47 Hij is daarin zeer posi
tief, om niet te zeggen enthousiast: 'De tegenwoordige
zeewering is dan ook een kunstwerk, dat lange tijd tot
de opmerkelijkste op dit gebied behoorde'. Ook Henk
Schoorl kwam tot deze conclusie, al formuleerde hij
het wat genuanceerder: omstreeks 1750 werd een zekere
stabiliteit in de kustverdediging bereikt'.
Nu valt het niet te ontkennen dat de plek waar
de Helderse Zeewering zich toen bevond, vergelijkbaar
is met die anno 2013. Maar hoe stabiel was de situatie?
Gezien het voorgaande is er aan de problematiek rond
de Helderse dijk beslist geen einde gekomen, ook niet
nadat het Marsdiep rond 1750 zijn grootste omvang
had bereikt. De moeilijkheden bleven. Het regime van
20
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750