Kaart van peilingen (in Amsterdamse voeten a 28 cm) en profiel van de zeewering van de na november 1759 neergesonken oever' voor het dorp
de Helder. Let op het beschadigde hoofd B en de vanaf dit hoofd oostwaarts steil weggezonken kleioever. De stippellijn in het profiel geeft de onderzeese oever in
november 1759 aan. M. Bolstra naar metingen door L. den Berger, 1760. NHA, kaartencollectie Provinciale Atlas.
tasten, aangezien 'bij inbraak van de Heldersche zee-
weeringe de stromen souden kunnen werken tot nadeel
van de zeegaten en speciaal van het s Lands Diep'. Het
wegvallen van de Helderse wal als een natuurlijke
beschutting was namelijk in hun ogen een regelrechte
bedreiging voor de zo belangrijke Rede van Texel, de
schuilplaats voor talloze vrachtschepen. Ook in dit op
zicht was een nieuwe inlaagdijk kennelijk niet verant
woord. Maar daar moest wel voor betaald worden. Na
grondige inspecties van de speciaal uit 's-Gravenhage
afgereisde heren 'Gecomitteerden tot de zaeken van de
Zeeweringen' en van 'zeedijkskundige persoonen' als
Christiaan Brunings en de opzieners Pieter Harge en
Leendert den Berger, kwam het geld er; uiteraard na de
nodige rapportages en deliberaties. Binnen de Staten
van Holland begon men te wanhopen aan de moge
lijkheid de Helderse Zeewering nog langer te kunnen
behouden: de strijd tegen de getijstromingen leek uit
zichtloos en vrat alleen maar handenvol geld. Tussen
1756 en 1773 kostten de Helderse werken de overheid
1.084.343 gulden, 17 stuivers en 2 penningen.36 En van
1774 tot en met 1784 moest nog eens 2.846.368 gulden
worden opgebracht.37
Alles tezamen werd tussen 1756 en 1784 aan
de Helderse Zeewering bijna vier miljoen besteed. De
duurste jaren met een gemiddelde van bijna 380.000
27 Schilstra (1974), 60.
28 Ibidem, 60- 89. Over wierdijken en de paalworm verscheen recent een
fundamenteel artikel door Bakker (2012), 281 e.v. Bij hem ook een uitvoerige
beschouwing over de maatregelen die in Drenthe werden genomen tegen de
roof van grote stenen en hunebedden. Zie ook: Palm (1990), 88-101.
29 Mr. Zacharias l'Épie, 'filosoof' te Enkhuizen, kwam in 1734 tot de conclusie dat de
beste oplossing om de paalworm te bestrijden de afsluiting van de Zuiderzee zou
zijn door de gaten tussen de Waddeneilanden af te dammen. Maar zelf zag hij de
onmogelijkheid van dit idee in. Schilstra (1974), 1, geeft hem toch enigszins gelijk:
de paalworm houdt niet van zoet water!
30 Schoorl (1973), 289 e.v. Het grote wierhoofd wordt nog in de 19e eeuw vermeld.
Een opmerking over de schrijfwijze van 'Den' Helder: tot circa 1900 houden we ons,
conform de in deze jaren gebruikelijke vorm, aan de spelling 'de', 'den' of zonder
lidwoord. Sinds ongeveer 1900 raakt de moderne spelling 'Den' Helder in gebruik.
31 Rampzalige Vloedt (1994), 7-8; zie ook Buisman, dl. 5 (2006), 295 e.v., 675 e.v.,
788 e.v.
32 Buisman (2006), 722.
33 De volgende passages werden ontleend aan de 'Stukken betr. Extra-ordinaire
Werken te Helder' in NHA, tg. 3 inv.nr. 1384. Zie ook Schoorl en Bremer (1987),
47 e.v., 104 e.v.
34 De oude Amsterdamse roede mat 13 voet 3,68 meter.
35 Ongeveer waar momenteel het Schulpengat stroomt.
36 NHA, tg. 3 inv.nr. 1384.
37 Ibidem, inv.nr. 1379.
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750
17