M\ Jr
m 1 m
r§\
SU-im
A
Landverlies bij Huisduinen en Helderbuurt. Op deze kopie van een kaart door de Alkmaarse landmeter Adriaen Athonisz. uit 1571 zien we links de na de Aller
heiligenvloed van 1570 aangelegde dijk ('Dits den dijck die na den inundatie geleijt en in de duinen een nog oudere inlaag. Opzichter P. Muller tekende in 1702
in rood de inlaagdijken van 1662, 1666 en 1691 op de kaart aan, 'waaruijt men kan afmeeten de groote afneeminge aen deselve custen'. Zijn collega L. den Berger
vervolgde dit werk in 1778 door in zwart de zeewering in zijn tijd in te tekenen. Hij baseerde zich hierbij op in 1774 door hemzelf en P. Harge uitgevoerde metin
gen. NHA, collectie Rijkswaterstaat, kaarten voor 1850.
gaat, komt er ook weer uit. Maar de berekeningen zijn
nog steeds niet sluitend te krijgen.19 De ebstromingen
vormen overal buitendelta's, die vanwege hun ontstaan
meestal worden aangeduid als ebdelta's. De buitendelta
van het Texelse zeegat is enorm: zij steekt ongeveer
tien kilometer ver de zee in, strekt zich uit over 25 kilo
meter langs de kust en wisselt vooral aan de zanderige
Noorderhaaksgronden voortdurend van vorm. In te
genstelling daarmee blijft de Zuiderhaaks beter op zijn
plaats. Het is namelijk een plaat, permanent beneden
de laagwaterlijn, met een ondergrond uit de voorlaatste
Ijstijd (het Pleistoceen), bestaande uit taaie leemlagen
die de natuurlijke zandbeweging tegengaan. Het hoeft
niet te verbazen dat het scheepvaartverkeer rond deze
ebdelta vanouds grote problemen ondervindt.
Al deze factoren bij elkaar, waarbij ook de
overheersende westenwinden niet vergeten mogen
worden, zijn er de oorzaak van dat Vlieland, Eierland,
Texel en ook Huisduinen aan de noordkant afschu
ren. Tegelijk groeien de eilanden aan de zuidkant. Zij
'wandelen' als het ware naar het zuiden; zandplaten
hechten zich om de 175 jaar aan de Texelse Zuidwest
kust. De voortdurende richtingverandering van geulen
en ondiepten in het Marsdiep hangt hiermee samen.
Om ons tot de laatste eeuwen te bepalen: rond 1750
hechtte de Hors zich aan Zuid-Texel en van een brede
geul bleef slechts de bescheiden Mokbaai over, een
'slibbassin' met een verraderlijk bodem, waar het voor
schepen uitkijken geblazen was.20 Rond 1910 gebeurde
hetzelfde met de zandbank Onrust. Momenteel is de
Razende Bol aan de beurt, de zuidoostelijke oever van
de Noorderhaaks die op dezelfde plaats ligt als de On
rust in 1859! Het Molengat, lange tijd een belangrijke
vaargeul, beweegt zich hierdoor landwaarts en wordt
12
DE HELDERSE ZEEWERING SINDS 1750